Veel wegbeheerders worstelen met de toepassing van fiets-, kant- en suggestiestroken. Ze willen graag iets doen voor fietsers, maar er is weinig ruimte. Het resultaat is een grote diversiteit aan fietsstroken, brede uitwijkstroken en smalle fietssuggestiestroken. Het is de vraag of weggebruikers het verschil zien tussen al die stroken en weten welk gedrag er van hen verwacht wordt. Met deze notitie wil CROW-Fietsberaad de discussie starten over de toepassing van stroken.
Voorlopige aanbevelingen
Aan de basis van onze aanbevelingen ligt het volgende uitgangspunt: een fietsstrook is altijd breed genoeg voor minimaal twee fietsers naast elkaar. Concreet betekent dat een fietsstrook bij voorkeur 2 tot 2,5 meter breed is. Het absolute minimum is 1,7 meter (uitgaande van minimaal 0,5 meter vrije ruimte aan de rechterzijde van de strook).
In de voorlopige aanbevelingen voor de toepassing van fietsstroken binnen de bebouwde kom maken we onderscheid tussen drie situaties:
a) Gebiedsonsluitingswegen (GOW’s)
b) Grijze wegen en bredere erftoegangswegen (ETW’s)
c) Erftoegangswegen (ETW’s)
a) Fietsstroken op GOW: eigen domein voor fietsers
Bij een GOW met maximumsnelheid van 50 km/uur moeten auto’s en fietsers conform Duurzaam Veilig van elkaar gescheiden worden. Daarvoor is idealiter een vrijliggend fietspad nodig, maar het mag ook met fietsstroken. De fietsstrook moet dan wel een werkelijk eigen domein afbakenen. De rijstroken voor het autoverkeer zijn zo breed, dat auto’s en vrachtauto’s geen gebruik hoeven te maken van de fietsstrook (aanbevolen rijstrookbreedte 2,90 meter). De fietsstrook is breed genoeg om het fietsverkeer (inclusief inhalende fietsers) veilig en comfortabel af te wikkelen (aanbevolen strookbreedte 2 tot 2,50 meter, afhankelijk van de fietsintensiteit).
b) Fietsstroken op Grijze weg of Brede ETW: houd rekening met fietsers
Als er minder ruimte beschikbaar is, is het onvermijdelijk dat er af en toe ruimte gedeeld wordt. Automobilisten moeten soms uitwijken over de fietsstrook vanwege een bus uit de tegenrichting. Of snelle fietsers moeten even gebruik maken van de rijstrook om een bakfiets in te halen. Er is dan geen sprake meer van exclusieve domeinen. En dus ook niet meer van een volwaardige GOW. Dit soort wegen past niet goed in Duurzaam Veilig, maar ze bestaan wel. Om de functie voor fietsverkeer te benadrukken en/of de auto’s niet te veel naar rechts te laten rijden, zijn stroken nog steeds aan te bevelen. Hoewel de functie van de strook anders is, heten ze nog steeds ‘fietsstroken’. De aanbevolen strookbreedte is 2 meter, met een absoluut minimum van 1,7 meter (zie uitgangspunten).
Een asmarkering is bij deze wegen ongewenst. Die zorgt te veel voor de uitstraling van een volwaardige GOW. Bovendien is er te weinig ruimte voor volwaardige rijstroken. Bestuurders van (vracht-)auto’s die de asmarking volgen zullen te weinig afstand aanhouden tot fietsers op de fietsstrook.
Er is in deze situaties dus één ongedeelde rijstrook beschikbaar voor automobilisten in twee richtingen. Wat de breedte van deze rijstrook betreft, moet de ontwerper wat ons betreft een duidelijke keuze maken. De rijstrook is breed genoeg voor één of twee personenauto’s naast elkaar. Rijstrookbreedtes tussen de 3,8 meter en de 4,5 meter mogen in onze visie dus niet voorkomen. Op deze manier laat de wegindeling duidelijk zien wat de bedoeling is als een automobilist een tegenligger tegenkomt. Er zijn twee opties:
- Variant B1: de meeste tegenliggers kunnen elkaar (met gematigde snelheid) passeren, zonder gebruik te hoeven maken van de fietsstroken. De aanbevolen rijstrookbreedte is 5,5 meter, met een minimum van 4,5 meter. We beseffen dat dit krap is, maar de passeerafstand tot fietsers willen we vooral waarborgen met de minimummaat voor de fietsstrook van 1,7 meter. De oplossing zal in de praktijk vooral voorkomen op grijze wegen: eigenlijk zou de weg een erftoegangsfunctie moeten hebben, maar vanwege de intensiteiten en de uitstraling, durft men het toch (nog) niet aan. Een ontwerpsnelheid van 40 km/uur is gewenst.
- Variant B2: bij een tegenligger moeten automobilisten bewust uitwijken over de fietsstrook, waarbij ze het fietsverkeer niet mogen hinderen. De rijstrookbreedte is maximaal 3,8 meter. Een maximum snelheid van 30 km/uur is gewenst.
c) Wegen smaller dan 5,8 meter: geen fietsstroken; eventueel fietsstraat
Als de beschikbare wegbreedte kleiner is dan 5,8 meter, is er geen ruimte meer voor aparte stroken. Dan kan gekozen worden voor een fietsstraat om de fietsfunctie te benadrukken. Als het geen hoofdfietsroute betreft, is een volledig gemengd profiel toereikend.
We zijn erg benieuwd naar uw reactie en suggesties. Graag nodigen we u uit om te reageren via www.fietsberaad.nl, info@fietsberaad.nl of twitter (#fietsstroken). De reacties verwerken we in een volgende versie.
Daarnaast wil CROW-Fietsberaad verschillende aannames en veronderstellingen die ten grondslag liggen aan deze notitie toetsen in video-observatie-onderzoek. Ook daarvoor zijn suggesties welkom.