Smalle fietsstroken kunnen eigenlijk niet meer

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:12-02-2014

Een fietsstrook moet 2 tot 2,5 meter breed zijn, met 1,7 m als absolute minimum. Past dat niet, dan kan men er maar beter van afzien. Of kiezen voor een fietsstraat. Dat is de conclusie van een eerste inventarisatie van de eisen die je zou moeten stellen aan de toepassing van fietsstroken.


Fietsstroken zijn er in alle soorten en maten. Variërend van smalle reepjes asfalt van 50 cm breed tot brede rood gekleurde rijlopers van 2 meter of meer. In het eerste geval is er formeel eigenlijk geen sprake van fietsstrook, maar van een uitwijkstrook. En stroken van 1 tot 1,5 meter noemt men meestal uitwijkstroken.

De fietser ziet er het verschil niet en de bekende richtlijnen geven weinig houvast wanneer men voor welke variant moet kiezen. In de praktijk zie je dan ook de meest uiteenlopende uitvoeringsvormen.

Reden voor CROW-Fietsberaad en adviesbureau Ligtermoet & Partners om in de materie te duiken met als voorlopig resultaat een discussienota met voorstellen om meer duidelijkheid in de materie te scheppen.

Concreet voorstel in de nota is om een fietsstrook - rood gekleurd - bij voorkeur 2 tot 2,5 meter breed te maken met 1,7 meter als absolute minimum. Fietsers kunnen zo ook naast elkaar fietsen en inhalen.

Dat geldt in ieder geval voor gebiedsontsluitingswegen waarbij men de keuze tussen 2 meter of 2,5 meter mede kan laten afhangen van de autointensiteit. Nieuw is de aanbeveling om daar tussen fietsstrook en rijstrook een tussenruimte aan te houden van 0,5 meter. De exacte vormgeving van de tussenruimte is nog punt van discussie. Gedacht wordt aan een doorgetrokken lijn aan beide zijden van de tussenruimte. Eventueel kan men afwijkende verharding toepassen.

Voor fietsstroken op zogenaamde grijze wegen of brede erftoegangsweg geldt een aanbevolen strookbreedte van 2 meter, weer met een absoluut minimum van 1,7 meter.

Op wegen smaller dan 5,8 meter zou men fietsstroken achterwege moeten laten om eventueel te kiezen voor een fietsstraat waar fietsers en auto's de weg samen gebruiken.

Op erftoegangswegen buiten de bebouwde kom zou men alleen stroken moeten toepassen bij een rijbaanbreedte tussen 5,80 en 7,90 meter. En als een zogenaamde kantmarkering vanwege de verkeersveiligheid onvermijdelijk is, moet men die dicht tegen de rand leggen om de indruk te vermijden dat het om een smalle fietsstrook gaat.

De voorstellen in de notitie zijn al besproken met een groot aantal deskundigen maar CROW-Fietsberaad ontvangt graag nog meer reacties. Daarnaast wil CROW-Fietsberaad de verschillende aannames en veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de notitie toetsen in video-observatie-onderzoek. En ook daarvoor zijn suggesties welkom.


Fietsberaadbijeenkomst
Op de Fietsberaadbijeenkomst op 11 februari in Zwolle werd de nota met veel interesse begroet. Iedereen beseft dat het nu een ratjetoe is met stroken, maar er waren ook meteen veel vragen. Bijvoorbeeld over de snelheid van het autoverkeer, nogal wat fietsstroken en suggestiestroken worden nu aangelegd met het doel snelheid te temperen. ‘Als je geen fietsstroken toepast, hoe krijg je het dan rustig?’ Otto van Boggelen van Fietsberaad legt uit dat de onderzoeken op dit vlak elkaar tegenspreken. Er zijn zelfs aanwijzingen dat sommige stroken tot hogere snelheden leiden. De 1.70 meter als minimale breedte voor een fietsstrook vinden veel van de ongeveer 90 aanwezigen wel goed onderbouwd, maar lastig in de praktijk. ‘Zie daarvoor maar eens ruimte te vinden’.

Berry den Brinker, slechtziende fietser en onderzoeker bij de VU, vindt dat smalle stroken ook een voordeel hebben als richtsnoer bij rijden in het duister of in regen. De opstellers van de discussienota stellen dat dan echte kantstroken, op minder 25 centimeter van de berm, op zijn plaats zijn. Maar ga je kantstroken dan overal toepassen? Dat vinden veel aanwezigen te ver gaan.

Er was waardering dat de discussienota ook een oplossing presenteert voor de zogenaamde grijze wegen: erftoegangswegen waar toch 50 mag worden gereden. Nu zijn deze vaak voorzien van smalle fietsstroken, soms met asmarkering. In de discussienota wordt een profiel voorgesteld met een fietsstrook van minimaal 1,70 meter en een rijbaan voor een óf voor twee personenauto’s. Dat betekent dat in sommige gevallen auto’s regelmatig over de fietsstrook rijden (zeker in variant B2, met maar een rijstrookbreedte voor een auto). Is dat wenselijk vroegen sommige aanwezigen zich af? Gaan automobilisten dat niet heel gemakkelijk de fietsstrook gebruiken?

Klaas Steernberg van de gemeente Zaanstad vertelt over een weg met, volgens de nota, te smalle fietspaden waar nu auto’s al voortdurend met twee wielen over de fietsstrook rijden. De vraag wordt opgeworpen of daar dan niet teveel auto’s rijden. Van Boggelen: ‘Deze nota is geen Haarlemmerolie. Als je te veel auto’s hebt, dan verdwijnen ze niet door een fietsstrook’.

Het video-observatieonderzoek dat het Fietsberaad wil gaan doen, is in ieder geval meer dan welkom. Er zijn nog veel vragen over het gedrag en de snelheid van het autoverkeer op wegen met fietsstroken.
KB


Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Smalle fietsstroken kunnen eigenlijk niet meer

Scroll naar boven