Dat blijkt uit een
studie van adviesbureau Sweco in opdracht van Bouwend Nederland. Van de bijna 6200 kilometer fietspad in Nederland die als 'druk' is gemarkeerd en die door veel scholieren worden gebruikt, is gemiddeld 81% te smal of veel te smal, concludeert het bureau.
Om te bepalen of een fietspad breed genoeg is om een bepaalde hoeveelheid fietsers aan te
kunnen is in het onderzoek gewerkt met CROW-richtlijnen. Eerst zijn de aantallen fietsende scholieren en hun routes in kaart gebracht. Vervolgens zijn de bestaande knelpunten geïdentificeerd, waarbij is gekeken naar de breedte van fietspaden en de verharding van deze fietspaden. Vervolgens zijn de oplossingen en bijbehorende kosten in kaart gebracht.
De aantallen leerlingen per schoolvestiging waren bekend bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Ook konden via DUO en CBS-gegevens de postcodes op buurtniveau worden vastgesteld. Om de fietsroutes van de scholieren van en naar school vast te stellen, maakte men gebruik van data van OpenStreetMap (OSM). Daarin zijn alle wegen in Nederland opgenomen, inclusief de vrijliggende en solitaire fietspaden. Dit maakte het mogelijk om een fietsnetwerk af te leiden waarop de fietsroutes naar middelbare scholen konden worden gemodelleerd. Daarbij is ook de aantrekkelijkheid van de routes is meegenomen.
Niet alle scholieren fietsen echter naar school. Jongeren die dichtbij school wonen zullen
eerder gaan lopen. Zij die ver weg wonen en beschikken over een goede OV-verbinding gaan
eerder met het openbaar vervoer. Die scholieren zijn eruit gefilterd. In totaal leverde dit 713.000 fietsende scholieren op, ofwel 75% van de scholieren uit de DUOdata. Deze aantallen zijn toegedeeld aan het OSM netwerk. Zo is per wegvak het aantal scholieren vastgesteld dat van en naar school fietst.
Via de Bassisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) was het wegoppervlak, het type weg, en de ondergrond van de weg (de verhardingssoort) bekend. Zo kon men uiteindelijk voor het gehele fietsnetwerk om de twee meter de breedte van het fietspad berekenen en de bijbehorende verhardingssoort vaststellen. Tenslotte heeft men onder meer op basis van cijfers van de Fietstelweek ook de intensiteit van het overige fietsverkeer en de totale drukte op de fietspaden meegenomen.
In totaal zijn er in Nederland 30.249 km aan scholierenroutes onderscheiden. In de analyse is specifiek gekeken naar routes waarop meer dan 150 middelbare scholieren dagelijks van- en naar school fietsen, de "drukke fietsroutes". Zo zijn 6.183 km aan drukke schoolroutes onderscheiden, waarop meer dan 150 scholieren dagelijks naar een middelbare school fietsen. Landelijk gezien scoort slechts 16% van de drukke routes redelijk tot goed als het om de breedte gaat.
Er zijn aanzienlijk verschillen per provincie en per gemeente. In de provincie Zeeland is 154 van de 171 kilometer aan onderzochte drukke fietsroutes onvoldoende breed. Op gemeenteniveau blijken de fietspaden op de drukke fietsroutes voor scholieren in Ede (34%), Venlo (32%) en Deventer (30%) veel te smal te zijn. In jonge steden zoals Almere (50%) en Zoetermeer (45%) zijn aanmerkelijk meer fietspaden voldoende breed.
Ook de verharding van de fietsroutes werd dus onderzocht. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen gesloten verharding (asfalt of beton), open verharding (gebakken klinkers, betonstraatstenen of tegels) en onverharde wegen. 18% van de drukke fietsroutes heeft zo'n open verharding of is zelfs onverhard.
Om fietspaden veilig en comfortabel te maken, is afhankelijk van de gekozen oplossing een investering nodig tussen de €413 miljoen en €2,2 miljard euro, zo becijferde SWECO. Hiervoor kunnen drukke fietsroutes voorzien worden van gesloten verharding en worden verbreed.