Op lokaal niveau en op het niveau van wegontwerp weten we al aardig wat over hoe je een weg veiliger voor de fietser kunt inrichten. Maar op netwerk- en routeniveau is daar veel minder over bekend. Daar hebben we met dit rapport verandering in willen brengen, zo stelt SWOV-onderzoeker Sarah Gebhard, die het rapport hierover samenstelde.
Aan de hand van de 7 kenmerken kunnen wegbeheerders bepalen hoe en waar maatregelen genomen moeten worden om bestaande fietsroute veiliger te maken, een reeds veilige route aantrekkelijker te maken voor fietsverkeer, of een nieuwe veilige fietsroute aan te leggen.
De zeven kenmerken die een fietsroute veilig maken:
1. Routelengte zo kort mogelijk
Hoe korter de fietsroute, hoe minder blootstelling aan risico voor de fietser.
2. Reistijd zo kort mogelijk
Hoe korter de fietstijd, hoe minder blootstelling aan risico voor de fietser.
3. Zo min mogelijk kruispunten, vooral met gebiedsontsluitingswegen
Er gebeuren relatief veel ongevallen op kruispunten en daarom is een route veiliger naarmate er minder kruispunten zijn. Met name (gelijkvloerse) kruispunten tussen gebiedsontsluitingswegen zijn relatief gevaarlijk voor fietsers. Op deze kruispunten hebben rotondes de voorkeur en zijn kruispunten met verkeerslichten de minst veilige optie.
4. Zo veel mogelijk over solitaire fietspaden
Solitaire fietspaden liggen los van een weg en zijn alleen toegankelijk voor fietsers, waardoor ze op wegvakken veiliger zijn dan wegen die ook door gemotoriseerd verkeer worden gebruikt.
5. Zo min mogelijk over gebiedsontsluitingswegen zonder vrijliggend fietspad
Bij snelheden hoger dan 30 km/uur is voor fietsers de kans op een dodelijke afloop van een ongeval groot. Daarom is het belangrijk om fietsers op 50km/uur-gebiedsontsluitingswegen door middel van vrijliggende fietspaden te scheiden van gemotoriseerd verkeer. Dit gebeurt echter (nog) niet overal. Voor gebiedsontsluitingswegen waar geen vrijliggend fietspad mogelijk is, is de GOW30 een optie.
6. Zo min mogelijk links afslaan
Links afslaan op kruispunten is voor fietsers een relatief gevaarlijke manoeuvre. Daarom moet het aantal links afslaande bewegingen op een fietsroute worden geminimaliseerd.
7. Zo min mogelijk overgangen en onderbrekingen
Overgangen en onderbrekingen in het type fietsvoorziening (bijvoorbeeld van fietspad naar fietsstrook of van tweerichtings- naar eenrichtingsfietspad) veroorzaken een verhoogd veiligheidsrisico en moeten dus zo veel mogelijk vermeden worden.