Ook Den Haag komt met fietsparkeernormen voor bedrijven

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:18-01-2016

Nu de fietsparkeereis voor bedrijven binnenkort definitief uit het Bouwbesluit gaat verdwijnen, is het aan gemeenten om dit via bestemmingsplannen in goede banen te leiden. Na Utrecht, Deventer en Wageningen is nu ook Den Haag bijna klaar voor de toekomst.


Tot nu toe kunnen gemeenten via het bouwbesluit het aantal fietsparkeerplaatsen als eis stellen bij de bouw van nieuwe bedrijven en kantoren. Volgend jaar is dat niet meer en mogelijk en zullen gemeenten dat via de bestemmingsplannen moeten regelen. Een paar gemeenten zijn inmiddels aan de slag gegaan met het opstellen van de daarvoor benodigde eigen fietsparkeernormen. Ook in Den Haag ligt daarover nu een voorstel van B&W.

De gemeente heeft fietsparkeernormen opgesteld die zullen worden toegepast bij nieuwbouw en verbouw van kantoren, bedrijven en voorzieningen waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is. De hoogte van de fietsparkeernormen is afgeleid van de fietsparkeerkencijfers van het CROW. Op basis van gegevens uit het Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON) en het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) van het CBS zijn deze cijfers gecorrigeerd voor de Haagse situatie. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen gebieden met een hoog en gebieden met een lager aandeel fietsgebruik aan de bestemmingszijde van de verplaatsing. Gebieden met een hoog fietsgebruik aan de bestemmingszijde (20 tot 30% van de verplaatsingen naar bestemmingen in deze gebieden worden op de fiets gemaakt) zijn bijvoorbeeld de binnenstad, Scheveningen, maar ook wijken als Moerwijk en Wateringse Veld. Gebieden met een laag fietsgebruik aan de bestemmingszijde (minder dan 20% gaat op de fiets) zijn de kuststrook van Scheveningen en een aantal wijken zoals de Schilderswijk, Morgenstond, Ypenburg en Leidschenveen. Verder is in de normen rekening gehouden met de groei van het fietsgebruik in de periode tot 2020 met 30%. Tot slot zijn de cijfers getoetst en gecorrigeerd op de Haagse situatie aan de hand van tellingen op straat.

Dat leidt tot andere uitkomsten dan bijvoorbeeld in Utrecht. Daar moet bijvoorbeeld een restaurant afhankelijk van de locatie 15-18 fietsparkeerplaatsen aanleggen per 1002 vloeroppervlak, in Den Haag zijn 7-10 fietsparkeerplaatsen voldoende. Voor een supermarkt is de norm in Utrecht 5,3, in Den Haag 2 tot 3,2. Nog groter zijn de verschillen als het gaat om een theater. Utrecht eist 18-24 fietsparkeerplaatsen, Den Haag slechts 3-4,7.

Er kan in Den Haag op twee manieren aan de parkeereis worden voldaan. Op eigen terrein of middels een storting in het fietsparkeerfonds (of een combinatie). Bij afkoop van de fietsparkeereis zal de gemeente zorgen voor fietsparkeerplaatsen. De ontwikkelaar moet daarvoor in het centrum of de kuststrook van Scheveningen € 2.500,- per fietsparkeerplaats in het parkeerfonds te storten. Meestal zal het daar gaan om inpandige stallingen. Voor de andere delen van de stad geldt een afkoopbedrag van € 1.000,- per fietsparkeerplaats. Bij het bepalen van de hoogte van de afkoopsom is rekening gehouden rekening met de investeringskosten en met de kosten voor exploitatie van een bewaakte stallingsvoorziening voor 10 jaar.

De Haagse normen liggen nu ter inzage en moeten vervolgens door de gemeenteraad goedgekeurd worden.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Ook Den Haag komt met fietsparkeernormen voor bedrijven

Scroll naar boven