Goed gemeentelijk beleid doet fietsgebruik fors groeien

  • Soort:Artikelen Tijdschriften
  • Auteur:Otto van Boggelen (Fietsersbond)
  • Uitgever:Ketting, Fietsersbond
  • Datum:29-06-2000

Arikel over de eerste analyses van de meetresultaten uit de Fietsbalans. Toont verbanden aan tussen fietsbeleid, kenmerken bevolking en fietsgebruik.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Artikel uit de Ketting, een periodiek voor het actieve kader van de Fietsersbond.

    De Fietsbalans heeft unieke databestanden over het fietsen in Nederland opgeleverd. Bijna 60 gemeenten zijn in het jaar 2000 doorgemeten. In dit artikel analyses over een tweetal vragen. Waarom wordt er in de ene gemeente meer gefietst dan in de andere? En leidt een goede score op de Fietsbalans ook tot een hoger fietsgebruik?

    Wanneer de fbscore 1 punt zakt, daalt het aandeel fiets met 0,75 procentpunt. Er is een voorzichtige schatting gemaakt, wat het effect zou zijn alles alle gemeenten aan de Fietsbalansnormen zouden voldoen. Het fietsgebruik in gemeenten met meer dan 20.000 inwoners stijgt dan met 19 procent (7 procentpunten).Goed fietsbeleid loont!

    Bij deze optimistische conclusie passen twee kanttekeningen. Ten eerste geeft de computer helaas niet aan wat oorzaak is en wat het gevolg. Het is mogelijk dat goede fietsvoorzieningen inderdaad leiden tot meer fietsgebruik. Maar andersom kan ook: het hoge fietsgebruik heeft een andere oorzaak en gemeenten met veel fietsers besteden gewoon meer aandacht besteden aan hun fietsvoorzieningen. De tweede kanttekening is, dat ‘slechts' 20 procent van de verschillen tussen gemeenten verklaard wordt door de fbscore. (als alle punten op 1 lijn liggen is 100 % verklaard). Reden om op zoek te gaan naar andere oorzaken voor verschillen in het fietsgebruik tussen gemeenten.

    Om te beginnen is de invloed van openbaar vervoer onderzocht. In tegenstelling tot de auto-concurrentie is de OV-concurrentie in de Fietsbalans niet gemeten. De invloed van het OV kan alleen indirect geschat worden. Dan blijkt dat het uitgebreide aanbod van bus-, tram- en metro-voorzieningen in de grote steden (en Almere) inderdaad grotendeels ten koste te gaat van het fietsgebruik. Een voorzichtige schatting is dat 100 extra OV-ritten ten koste gaat van 75 fietsritten. Nadat een correctie gemaakt is voor de OV-concurrentie, komt bovendien het Fietsbalansaspect Concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto als sterke verklarende factor bovendrijven De concurrentiepositie ten opzichte van de auto blijkt ruim 3 keer zo zwaar mee te wegen als de andere Fietsbalansaspecten. In de ongewogen fbscore wegen alle aspecten even zwaar mee.

    In de zoektocht naar verklaringen is vervolgens van zo veel mogelijk bevolkingskenmerken de correlatie met het fietsgebruik onderzocht: leeftijd, inkomen, percentage allochtonen, etcetera. Alleen de bevolkingskenmerken die te maken hebben met de kerkelijke gezindte, de politieke voorkeur en de leeftijd van de inwoners hebben een significante correlatie met het fietsgebruik (zie figuur 2). De kerkelijke gezindte heeft de sterkste correlatie: hoe hoger het percentage protestanten, hoe hoger het aandeel van de fiets. Voorbeelden zijn Meppel, Zwolle, Middelbrug. En de andere kant van dezelfde medaille: hoe meer katholieken, des te lager het fietsgebruik. Voorbeelden: Landgraaf, Maastricht, Den Bosch. Wat zit daar achter? Waarschijnlijk niet de verschillen in geloofsleer. Of de erkenning van de Paus als kerkvader. De kerkelijke gezindte moet gezien worden als indicator voor de cultuur of mentaliteit van een bepaalde streek. Calvinistisch en meer principieel enerzijds, Bourgondisch en waarom moeilijk doen als het makkelijk kan anderzijds. Opvallend is dat gemeenten met een protestants-christelijke traditie niet alleen een hoger fietsgebruik hebben, ook de fbscore is significant hoger. De protestantse volksaard beïnvloedt kennelijk ook de beslissingen van gemeentebesturen en de beleidsmakers. Het beleid van de gemeenten boven de grote rivieren heeft geresulteerd in meetbaar betere omstandigheden voor fietsers. Oorzaak en gevolg zijn moeilijk te ontvlechten. Het tweede bevolkingskenmerk dat sterk correleert met het fietsgebruik is de leeftijdsopbouw. Het zal niemand verbazen dat een hoog aandeel tieners goed is voor het fietsgebruik. Opmerkelijker is dat de fbscore nog sterker samenhangt met het percentage tieners. Wederom dus een sterke verwevenheid tussen fietsgebruik, fietsomstandigheden en bevolkingskenmerk. De meest plausibele verklaring is dat gezinnen met kinderen kiezen voor een fietsvriendelijke omgeving. De dominante aanwezigheid van ouders met kinderen heeft weer zijn uitwerking op de besluiten van het gemeentebestuur. Het stemgedrag bij de laatste Tweedekamerverkiezingen is het laatste significante bevolkingskenmerk. Hoe meer VVD-stemmers, hoe lager het fietsgebruik. Hier is geen verwevenheid met de fbscore zichtbaar. De fietsomstandigheden in de liberale gemeenten zijn niet slechter dan gemiddeld. Er moeten dus andere redenen zijn waarom bewoners van gemeenten met veel VVD-ers minder vaak de fiets pakken. Aan de fietsvoorzieningen kan het niet liggen. Een zichzelf versterkend procesNa toevoeging van de significante bevolkingskenmerken, OV-concurrentie en een zwaarder gewicht voor auto-concurrentie is nogmaals geschat wat het effect is als alle gemeenten zouden voldoen aan de normen uit de Fietsbalans. De uitkomst is nu 12 procent groei van het fietsgebruik. Lager dan de eerdere schatting, maar nog steeds substantieel.

    Conclusie: er een wederzijds verband is tussen fietsgebruik en fbscore. Goede fietsomstandigheden leiden tot hoger fietsgebruik. En andersom: gemeenten met veel fietsers voeren een effectiever fietsbeleid. Een zichzelf versterkend proces. Vanwege de verwevenheid van de verschillende factoren mag ervan uitgegaan worden dat het fietsgebruik met 12 tot 19 procent zal toenemen, wanneer alle gemeenten op alle aspecten aan de norm voldoen. Kleine steden kunnen relatief eenvoudig winst boeken door de concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van auto te verstevigen. Bijna de helft van de groei van het fietsgebruik kan hier geïncasseerd worden door te voldoen aan de normen voor autoparkeertarieven en de reistijdverhouding fiets/auto. In de grote steden ligt de uitdaging vooral bij het veraangenamen van het fietsen: meer doorstroming, minder verkeershinder en minder herrie. Verder staat het gemeenten natuurlijk vrij om hun ambitie boven de norm te leggen. Graag zelfs.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Goed gemeentelijk beleid doet fietsgebruik fors groeien

Scroll naar boven