Uit de jongste cijfers van het Landelijk Fietsplatform blijkt dat ruim de helft (55,9%) van de Nederlanders van 16 jaar en ouder (8,1 mln personen) in 2020 tijdens één of meer vakanties in eigen land heeft gefietst. Bij 2,5 miljoen Nederlanders was echt sprake van een fietsvakantie in eigen land. Onder een fietsvakantie wordt dan verstaan dat men meerdere keren vanuit de vakantielocatie is gaan fietsen (2,1 miljoen Nederlanders) of dat men op de fiets van locatie naar locatie is gefietst (885.000 personen). Ruim de helft van de fietsvakantiegangers geeft aan dat corona de keuze voor een fietsvakantie in meer of mindere mate heeft beïnvloed.
Van de Nederlanders die tijdens de vakantie in eigen land recreatieve fietstochten ondernamen, maakte 58% gebruik van de knooppuntroutes. Eén op de drie (33%) trektochtfietsers in Nederland maakte voor hun tocht gebruik van een LF-route.
Het aandeel vakantiegangers in de leeftijd 16-50 jaar die vanuit een vakantieadres fietsten groeide van 43% in 2019 tot 49% in 2020. Het aandeel 60-plussers liep terug van 42% naar 33%. Als mogelijk verklaring hiervoor denkt het Landelijk Fietsplatform dat de oudere doelgroep er voor koos om vanwege de risico’s en de drukte wat meer thuis te blijven. Daarentegen besloot de jongere doelgroep wat meer in eigen land te blijven. Ook gingen ze vaker met de kinderen op pad.
Maar wat precies de trend is valt nog moeilijk in te schatten op basis van deze cijfers. Corona heeft uiteraard meegespeeld, maar bijvoorbeeld ook de snelle opkomst van e-fiets kan van invloed zijn geweest. Uit eerder onderzoek is wel bekend dat in 2018 ruim 3,1 miljoen Nederlanders wel eens fietste in de vakantie en dat bijna 1,1 miljoen mensen zelf aangaven ‘fietsvakanties’ in eigen land te maken. Maar bij dat onderzoek lag de nadruk sterk op LF-gebruikers en de cijfers zijn niet goed vergelijkbaar.