Dit onderzoek richt zich op bestuurders van personenauto’s in de interactie met fietsers omdat personenauto’s de meest voorkomende botsende partij zijn van fietsers in ongevallen op rurale kruispunten. Op deze kruispunten moeten fietsers voorrang verlenen aan naderend gemotoriseerd verkeer. Fietsers zijn diegenen die de vermijdingshandeling moeten verrichten, met andere woorden: zij moeten stoppen om het gemotoriseerd verkeer voor te laten gaan waarna ze hun weg kunnen vervolgen. Bestuurders van gemotoriseerd verkeer zijn in de voorrang op rurale kruispunten, maar het is onbekend of en hoe zij reageren op de eventuele aanwezigheid van fietsers wanneer zij een dergelijk kruispunt naderen. Het uitgevoerde empirische onderzoek richt zich op Nederlandse kruispunten op rurale wegen waar een snelheidslimiet van 80 km/h geldt en die kruisen met een andere rurale weg met óf een snelheidslimiet van 80 km/h of van 60 km/h.