Daar wordt aan gewerkt in de vorm van een Toelatingskader voor Lichte Elektrische Voertuigen (LEV-kader). Dat beschrijft welke lichte elektrische voertuigen worden toegelaten in de toekomst, en waar dan hun plek op de weg is.
In een tussenrapportage maakt I&W de resultaten bekend van een studie naar zware e-bakfietsen (massa rijklaar > 75kg, maximumconstructiesnelheid 25 km/uur, maximaal 1,0 m breed en kentekenplichtig). Denk aan de bakfietsen van postbedrijven, maar ook de BSO-bus, de opvolger van de Stint, valt daaronder.
Conclusie van het onderzoek: er zijn er te weinig van om een uitzonderingspositie voor deze bredere bakfietsen te creëren. Het gaat om zo’n 10.000 stuks, die visueel moeilijk te onderscheiden zijn van lichte e-bakfietsen (max. 0,75 m), waarvan er zo’n 115.000 rondrijden. Dat betekent dat ze, net als de smallere bakfietsen binnen de bebouwde kom gewoon van het fietspad gebruik moeten gaan maken.
Bijkomend argument is ook dat met snelheden tot 25 km/uur van de e-bakfiets het snelheidsverschil met het gemotoriseerd verkeer op een 50 km/uur rijbaan te groot is.
Op 30 km/uur wegen met vrijliggend fietspad waar de limiet goed wordt nageleefd, zou de zware e-bakfiets veilig op de rijbaan kunnen rijden. Maar, zo stelt de nota, gezien het geringe aantal zou dit niet begrijpelijk en handhaafbaar zijn. Bovendien blijkt dat de limiet op deze wegen vaak wordt overschreden.
Er lopen nog meer onderzoeken rond het LEV-kader, bijvoorbeeld over de toelating van e-steps en eenwielers. Het zal dus nog even duren voordat het kader zijn definitieve vorm krijgt.