Platform Veilig fietsen

Verkeersveiligheidsprognose voor de Integrale Mobiliteitsanalyse 2021

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Auteur:SWOV
  • Datum:01-07-2021
In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft SWOV een verkeersveiligheidsprognose gemaakt ten behoeve van de Integrale Mobiliteitsanalyse 2021 (IMA-2021)


  • Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wil in 2021 de Integrale Mobiliteitsanalyse 2021 (IMA-2021) uitvoeren, waarin verkeersprognoses worden opgesteld om mobiliteitsopgaven voor het ministerie in kaart te brengen. Anders dan in eerdere versies, wordt in de IMA-2021 ook een prognose van verkeersveiligheid meegenomen en zullen de opgaven voor zowel het hoofdwegennet als het onderliggend wegennetwerk worden beschouwd.

    IenW heeft aan SWOV gevraagd deze verkeersveiligheidsprognose uit te voeren. De laatste door SWOV uitgevoerde verkeersveiligheidsverkenning vormt de basis voor deze nieuwe, tussentijdse prognose; de prognoseperiode is daarvoor verlengd van 2030 tot 2040 en 2050.
     

    Resultaten

    De prognose voor het (werkelijke) aantal verkeersdoden tot 2040 is dat dit aantal vanaf het basisjaar 2018 eerst nog licht zal dalen en vervolgens vrijwel gelijk zal blijven op het niveau van rond de 500 verkeersdoden per jaar.

    In de leeftijdscategorie ouderen 65+ blijft het aantal verkeersdoden relatief hoog; daaraan draagt mogelijk de verwachte toename (ca. 160%) van het aantal dodelijke scootmobiel-ongevallen bij. Er is geen toe- of afname te zien in de ontwikkeling van het aantal verkeersdoden als we onderscheid maken naar het HWN (hier: rijkswegen) en het OWN (niet-rijkswegen) als ongevalslocatie. De meeste verkeersdoden vallen op het onderliggend wegennet. Zowel in 2018 als volgens de prognose tot 2040 vallen er per jaar circa vijf keer zo veel verkeersdoden op het OWN als op het HWN.

    Voor de ernstig verkeersgewonden (EVG) wordt over de periode 2018-2040 bijna een verdubbeling verwacht van het aantal slachtoffers met een MAIS van 3 of hoger (MAIS3+) en een toename van ca. 50% in het aantal MAIS2+-verkeersgewonden (tot ca. 37.000 in 2040). Veruit de sterkste stijging – meer dan een verdubbeling – is gevonden onder ouderen van 65+ (MAIS2+ ca. 110%, MAIS3+ ca. 140%). Wat betreft vervoerswijze is er een sterke stijging in EVG onder fietsers, met vooral een grote toename (MAIS2+ ca. 80%, MAIS3+ ca. 100%) bij fietsongevallen zonder betrokkenheid van een motorvoertuig. Daarnaast stijgt het aantal EVG onder berijders van gemotoriseerde tweewielers (waaronder ook snorfietsen en speed-pedelecs; MAIS2+ ca. 50%, MAIS3+ ca. 110%). Scootmobielen worden bij EVG niet als aparte vervoerswijze geregistreerd.
     
    De sterke stijging in aantallen EVG vindt naar verwachting alleen op het onderliggend wegennet plaats – vooral door de toename in slachtoffers onder ouderen (65+) en bij fietsongevallen zonder betrokkenheid van een motorvoertuig. Op het hoofdwegennet wordt geen verandering in het aantal EVG verwacht.
     

    Vraagstelling

    Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de volgende onderzoeksvragen:
    • Wat zijn de verkeersveiligheidsprognoses voor 2030, 2040 en 2050 op basis van nieuwe mobili­teits­prognoses en rekening houdend met het vigerende verkeersveiligheidsbeleid tot 2030?
    • Wat zijn de maatschappelijke kosten van de voorspelde verkeersdoden en ernstig verkeers­gewonden, zo veel mogelijk uitgesplitst naar de hierboven beschreven indelingen?
    • Welke verkeers- en/of mobiliteitsontwikkelingen zijn bepalend voor de verkeersveiligheids­prognoses?
    • Welke huidige en toekomstige verkeersveiligheidsrisico’s zijn bepalend voor de verkeers­veiligheids­prognoses?
     

    Achtergrond

    Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) laat om de vier jaar berekeningen uitvoeren die de toekomstige verkeersvolumes inzichtelijk maken op het hoofdwegennet, hoofdspoornet en hoofdvaarwegennet. Deze berekeningen komen voor een groot deel uit de strategische verkeer-en-vervoermodellen LMS en NRM11 en worden vastgelegd in de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse (NMCA). Hiermee wordt gesignaleerd waar en wanneer er capaciteitsknelpunten optreden en er voor het ministerie mobiliteitsopgaven liggen. Na politieke afwegingen en besluitvorming, kunnen programma’s en projecten worden vastgelegd in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT).

    De oorspronkelijke versie van dit artikel is te lezen op swov.nl
     

Relevantie

Scroll naar boven