Onderzoekers van de Vrije universiteit Brussel wilden weten wat een veilige manier is om een kind mee te nemen op de fiets. Ze maakten daartoe een aantal proefritten met en zonder kind achterop en met een fietskar achter fiets.
 
Als maatstaf voor de veiligheid hanteerden ze de afstand die automobilisten aanhielden tot de fietser. Ter geruststelling, het kind was in dit geval een pop opgebouwd uit een gevuld ski-pak en een plastic bal als hoofd. Vanachteren zag dat er echt uit.

Uit het onderzoek [niet open access] bleek dat de gemiddelde afstand fiets-auto zonder kind achterop of in de fietskar kleiner was (117,3 cm) dan bij de fietsers met kind (128,8 cm).
En het aantal inhaalmanoeuvres op een afstand kleiner dan 100 cm was minder ‘met kind’ (35,3%) dan ‘zonder kind’ (21,8%).

Opvallend was dat tijdens de ochtendspits er meer afstand werd gehouden tot de fietser met een kind in het zitje, dan met de fietser met een kind in de fietskar. Op andere tijden was het net andersom.
Het lijkt er dus op of automobilisten niet alleen letten op de veiligheid van fietser met kind, maar dat de omstandigheden aangeven hoever ze daarin willen gaan, zo veronderstellen de onderzoekers.
Volgens de onderzoekers kunnen beleidsmakers hun voordeel doen met dit onderzoek en bij het ontwerpen van fietsvoorzieningen. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan zaken als kleur fietsstrook, belijning en dergelijk. In landen als België – waar de minimum afstand bij het inhalen is vastgelegd in de wet - zou de politie er meer op kunnen letten.

Tot slot vragen de onderzoekers zich af de aanwezigheid van een kind voorwaarde is voor meer afstand houden, of dat alleen het kinderzitje al effect heeft. Dat hebben ze nog niet onderzocht.