Nu worden de kencijfers van het CROW al toegepast bij het beoordelen van initiatieven voor ruimtelijke ontwikkelingen om het aantal fietsparkeerplaatsen te bepalen. Maar als de aanvrager niet akkoord gaat met het voorstel heeft de gemeente geen mogelijkheden om de bouwaanvraag te weigeren. De fietsparkeernormen zullen daarom worden opgenomen in de Bouwverordening, op dezelfde manier als de autoparkeernorm. Bij de beoordeling van een bouwaanvraag kan dan formeel getoetst worden of er ruimte is gereserveerd voor fietsparkeren volgens de fietsparkeernorm, aldus de nota.

De CROW kencijfers vormen ook de basis voor de Utrechtse normen voor fietsparkeren. Soms wordt er echter van afgeweken, om beter aan te sluiten op de Utrechtse situatie. Dat is bijvoorbeeld het geval voor supermarkten, kinderdagverblijven en als het gaat om commerciële dienstverlening. Daarnaast wordt voor een stadion, een evenementenhal en een beurs- en congresgebouw de benodigde capaciteit beoordeeld aan de hand van een mobiliteitsplan. In het mobiliteitsplan moet worden aangegeven hoe bij verschillende evenementen om wordt gegaan met fietsparkeren.
De fietsparkeernormen en de autoparkeernormen hebben een duidelijk verband met elkaar. Waar fietsparkeernormen hoog zijn, zijn de autoparkeernormen lager. Het is wenselijk in bepaalde gebieden en voor bepaalde functies het aantal parkeerplaatsen voor auto uit te wisselen met fietsparkeerplaatsen, zo schrijft de gemeente verder. Dat betekent minder autoparkeerplaatsen realiseren op voorwaarde dat extra fietsparkeerplaatsen gerealiseerd worden.