Dat wordt weer eens bevestigd in een onderzoek van de TU Delft ‘
Latent classes of daily mobility patterns - the relationship with attitudes towards modes’. Men vergeleek de dagelijkse mobiliteitspatronen van mensen met hun houding ten opzichte van de verschillende vervoerwijzen, gebruikmakend van gegevens van het Mobiliteitspanel Nederland (MNP).
Daarbij werd onderscheid gemaakt in mensen die alleen de auto gebruiken, gebruikers van zowel auto als fiets, mensen die auto en fiets gebruiken en ook lopen, mensen die veel van ov gebruik maken, en mensen die alleen fietsen.
De meeste mensen gebruiken dagelijks meerder vervoerwijzen. Maar wat ze allemaal min of meer gemeen hebben, is dat ze het meest positief zijn over de vervoerwijze die ze dagelijks het meest gebruiken. Het meest negatief oordeelt men over de fiets en het openbaar vervoer (als men die vervoerwijzen zelf niet gebruikt).
Die houding wordt weerspiegeld in de dagelijkse praktijk. Men kiest vooral voor de favoriete vervoerwijze. Dat lukt niet altijd, vooral als het gaat om de actieve cq. duurzame vervoerwijzen.
Als het aandeel van de actieve vervoerwijze moet worden vergroot, betekent dit dat automobilisten en auto/fietsgebruikers zullen moeten worden overgehaald hun mobiliteitspatroon om te gooien, ladus de onderzoekers. Terwijl andere groepen (ov-gebruikers en auto/fiets/lopen-reizigers zullen moeten worden aangezet om vaker van actieve vervoerwijzen gebruik te maken.