30 km/uur: lagere snelheid betekent niet altijd minder ongevallen

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:18-01-2021
Dertig kilometer per uur wordt in veel gemeenten de nieuwe norm. Maar als die ommezwaai niet zorgvuldig wordt doorgevoerd, kan het resultaat behoorlijk tegenvallen.

Die conclusie valt te trekken uit een onderzoek Goudappel Coffeng en DTV Consultants waarin men heeft geprobeerd te ontdekken welke factoren bepalen of een drukke 30km-weg wel of niet goed functioneert. En dat blijkt niet mee te vallen.

Voor ruim 200 straten in 15 gemeenten en een Vervoerregio is een uitgebreide data-analyse uitgevoerd en zijn op een aantal plaatsen meting uitgevoerd waarin is gezocht naar relaties tussen weg- en omgevingskenmerken, gebruikskenmerken, snelheden en ongevallen. Ook is weggebruikers naar hun mening gevraagd.

Daarbij bleek dat sommige relaties vrij duidelijk aantoonbaar zijn, maar dat andere verbanden moeilijk te leggen zijn. Of juist onverwachte resultaten opleveren. 

Wat bleek bijvoorbeeld? Op de onderzochte drukke 30km-straten blijkt er een duidelijk verband te zijn tussen een lagere snelheid en meer ongevallen. 

Dat lijkt niet direct voor de hand te liggen. Maar de onderzoekers denken dat dit waarschijnlijk komt doordat op straten “waar veel gebeurt” (winkels, overstekers, parkeerbewegingen, laden en lossen, en dergelijke) de rijsnelheid weliswaar lager ligt, maar (door de omgevingsinvloeden) ook meer ongevallen gebeuren. 
“De snelheid gaat in die gevallen onvoldoende naar beneden om de omgevingsinvloed te compenseren. Bovendien gebeuren in de winkelstraten vermoedelijk ook ongevallen die losstaan van de autosnelheid, zoals ongevallen als gevolg van openslaande deuren.”

De gemiddelde snelheid op de onderzochte wegen lag overigens op 33,6 km/uur.

Verder concludeert men dat er geen harde bovengrens is te vinden voor een maximale intensiteit waarbij 30 km/uur niet meer veilig zou kunnen functioneren. “De omgeving van de weg speelt daarbij een belangrijke rol. Wegen met meer omgevingsinvloed lenen zich eerder voor 30 km/uur dan wegen met een meer open karakter.” Paradoxaal genoeg blijken die wegen dus wel onveiliger te zijn. 

Algemene conclusie van het onderzoek is dat omgevingskenmerken die niet door de verkeersontwerper kunnen worden beïnvloed sterk bepalend zijn voor zowel de snelheids- als de veiligheidsvariabelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor straten met hoge bebouwing. De snelheid gaat omlaag, maar het aantal (fiets)ongevallen neemt toe. 

Duidelijk is ook dat asfalt leidt tot een hogere snelheid van het autoverkeer. De aanwezigheid van fietspaden en -stroken draagt daar ook aan bij, maar dat laatste leidt niet tot meer ongevallen.

De aanwezigheid van hoge en luxe trottoirbanden hangen wel samen met een sterk verhoogd risico op fietsongevallen. Opvallend is verder dat haaks- en schuinparkeren weer samenhangt met minder ongevallen dan langsparkeren

Ook valt op dat laanwerking door grote bomen, hagen, lichtmasten en/of hoge gevels samenhangt met een hogere snelheid. “Dit is opvallend omdat van elementen dicht bij de weg juist een remmend effect mag worden verwacht. Wellicht wordt de hogere snelheid veroorzaakt doordat elementen als bomen, hagen, parkeren en hoge gevels vaker voorkomen bij bredere straten met meer allure.”

De onderzoekers erkennen dat ze het complete verklaringsmodel voor de snelheid en de verkeersongevallen op dit soort wegen nog niet hebben gevonden. 

Toch geven ze in het rapport een globale aanzet tot een toolbox “Nieuwe 30”. Voor drukke verblijfsstraten vermeldt die maatregelen als klinkerbestrating, snelheidsremmers, brede trottoirs, geen of lage trottoirbanden, en laden en lossen niet op de rijbaan.
Voor wegen met een gemengde functie pleit men onder andere voor brede fietsstroken met een middenstrook van 1 autobreedte en trottoirs. En het voorkomen van “laanwerking”.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

30 km/uur: lagere snelheid betekent niet altijd minder ongevallen

Scroll naar boven