Inmiddels is er een aantal methodes beschikbaar die vallen onder de noemer ‘risicogestuurde aanpak’. Je kunt ze onderscheiden in wetenschappelijk ontwikkelde methodes en methodes die ontwikkeld zijn met het oog op een praktische uitvoering.
De meest bekende wetenschappelijke methodes zijn Duurzaam Veilig (DV) en Veilige Snelheden Geloofwaardige Snelheden (VSGS) van de SWOV. Bij veel methodes die zijn ontwikkeld door wegbeheerders of ingenieursbureaus worden aspecten uit DV en VSGS geleend en omgevormd tot een praktisch uitvoerbare methode. In het rapport ‘Risicogestuurde methodes -weginfrastructuur/fietsinfrastructuur’ van het ministerie van IenW zijn ze geïnventariseerd en worden ze kort beschreven.
In algemene zin is onderscheid te maken in een eenvoudige of een meer uitgebreide aanpak.
Een enkelvoudige methode richt zich op één enkele factor die van invloed kan zijn op verkeersonveiligheid. Dit kan bijvoorbeeld wegbelijning zijn, of oversteekplaatsen voor fietsers.
Quickscans kunnen gebruikt worden om voor een groter gebied - bijvoorbeeld een hele gemeente of provincie - een overzicht te maken van locaties die potentieel verkeersonveilig zijn. Dergelijke methodes maken vaak gebruik van slechts enkele factoren en zijn hierdoor relatief makkelijk uit te voeren. De derde categorie is de uitgebreide methode. Hier wordt vaker voor gekozen als een gemeente een gehele verkeersveiligheidsstrategie wil ontwikkelen. Een uitgebreide methode kijkt naar verschillende factoren van verkeersveiligheid, zoals intensiteiten, snelheden en kenmerken van de infrastructuur.
Een eerste stap bij de risicogestuurde aanpak is het inventariseren welke kennis en
gegevens over risicofactoren al aanwezig zijn binnen de gemeente. Hierbij kan men denken aan
digitale datasets over het wegennet of over snelheidsovertredingen, of panoramafoto’s van de omgeving. Maar ook als er binnen de gemeente weinig met digitale datasets wordt gedaan kan ook op een risicogestuurde manier aan verkeersveiligheid worden gewerkt, aldus het IenM-rapport. Ga in gesprek met collega’s van ruimtelijke ordening of handhaving, hebben zij informatie die gerelateerd is aan verkeersveiligheid? Of ga eens in gesprek met een wijkagent, vallen er dingen op in de gemeente? Kijk naar de binnenkomende klachten van inwoners, hebben deze te maken met verkeersveiligheid?
Het rapport zoomt voor wat betreft de fietsinfrastructuur in op 6 methodes.
CycleRAP van de ANWB kent scores aan de fietsinfrastructuur toe, waaruit is af te leiden wat het risico is
dat een individuele fietser heeft op een ongeval. De methode is gebaseerd op wegkenmerken van fietspaden,
fietsstroken en andere wegen waar fietsers (mede) gebruik van maken en intensiteiten. Voor de toepassing moet men een RAP licentie aanschaffen.
De Fietserbond SPI baseert zich op gegevens die worden verzameld door vrijwilligers. De methode heeft als uitkomst een risicokaart opgeleverd die gebruikt kan worden als middel om werkzaamheden te prioriteren en te bepalen waar middelen doelmatig ingezet kunnen worden om de kans op ongevallen terug te dringen. De methode vraagt weinig tijd/kosten.
De Network Safety Index, ontwikkeld door de gemeente Amsterdam, SWOV en ANWB, is een meer uitgebreide en daardoor ook duurdere methode, bedoeld om een verkeersveiligheidsstrategie voor een regio te ontwikkelen. De methode vraag de nodige data als input en speciale software.
Gemeente Lelystad heeft op basis van de Routetoets, de Kernenmethode en de richtlijnen CROW zelf een uitgebreide ‘risicogestuurde’ visie omtrent fietsen gemaakt, waarin is gekeken naar veiligheid, aantrekkelijkheid, directheid, samenhangendheid en comfort van het fietsnetwerk. Men kijkt bijvoorbeeld of de verlichting voldoet, kruisingen goed zichtbaar zijn en er, adequate bewegwijzering is. De methode vraagt nogal wat aan tijd- en kosten.
Het Keuzeschema kruispunten is bedoeld om het juiste kruispunttype te kiezen voor de veiligheid, het comfort en de doorstroming van het fietsverkeer. En met het Beslismodel fietspaaltjes kan een goede afweging over noodzaak en vormgeving voor fietspalen worden gemaakt. Beide methoden, ontwikkeld door CROW Fietsberaad zijn laagdrempelig, cq. goedkoop toe te passen.