Het is vervelend voor reizigers als hun fiets onnodig verwijderd wordt. Verkeerd geplaatste fietsen rondom stations geven echter ook problemen voor reizigers met bijvoorbeeld bereikbaarheid en overzichtelijkheid. Wel moeten gemeenten in hun verwijderingsbeleid rekening houden met de beschikbare capaciteit. Dit stelt minister Peijs van V&W in antwoord op Kamervragen.

De minister benadrukt in antwoord op vragen van Wijnand Duyvendak van GroenLinks dat het verwijderingbeleid wel de bevoegdheid is van de gemeente. V&W richt zich vooral op het cre�ren van zoveel mogelijk capaciteit bij bestaande stationsfietsenstallingen.
In juli 2005 heeft Peijs de gemeenten al opgeroepen om rekening te houden met de capaciteitstekorten bij de stationsfietsenstallingen. Tevens heeft ze de gemeenten verzocht na te gaan of verwijdering wel op de juridisch juiste gronden en volgens de juiste procedures plaatsvindt. De minister zal deze brief nogmaals onder de aandacht brengen van de gemeenten.
De minister meldt verder dat de gemeenten die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het programma Ruimte voor de Fiets momenteel druk bezig zijn met het opstellen en aanleveren van plannen ter verbetering van hun stationsfietsenstallingen. Naar verwachting kan de uitvoering spoedig beginnen. Deze zomer krijgen we daar mee over te horen.
De bodem van het budget voor het programma Ruimte voor de Fiets is daarmee wel in zicht. En er zijn dan ook geen extra middelen voorhanden om andere maatregelen te treffen, bijvoorbeeld bij bushalten, aldus de minister. Het Fietsberaad zal verder een onderzoek uitvoeren naar fietsparkeerconcentraties bij stations. Hierbij word onder meer bezien in hoeverre in concrete gebieden werkelijk realistische mogelijkheden zijn om het (onbewaakt) fietsparkeren goed te regelen voor fietsers en andere gebruikers van de openbare ruimte.