Onderzoek fietsongevallen in Oost-Nederland

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:26-04-2019
ROV Oost-Nederland vroeg VeiligheidNL om ongevallen waarbij fietsers betrokken zijn te analyseren. Het beeld strookt met het landelijke beeld. Eens temeer blijkt dat ouderen kwetsbaar zijn. Maar ook dat racefietsers vaak in het ziekenhuis belanden.

VeiligheidNL verzamelde gegevens van 3 Spoedeisende Hulp (SEH) afdelingen van ziekenhuizen in Oost-Nederland. Op basis van deze gegevens is gekeken wat de aandachtspunten zijn voor Oost-Nederland en hoe deze zich verhouden tot de landelijke cijfers.

Zowel in Oost-Nederland als in heel Nederland raakt tweederde van de fietsslachtoffers gewond na een enkelvoudig ongeval. Van de verkeersslachtoffers die een SEH-afdeling in Oost-Nederland hebben bezocht, reed 65% op een fiets ten tijde van het ongeval. De opkomst van de elektrische fiets is duidelijk zichtbaar. Circa 20% van de fietsslachtoffers die zich op de spoedeisende hulp moest laten behandelen, fietste op een elektrische fiets ten tijde van het ongeluk. Bij de senioren lag dit percentage veel hoger, namelijk op 50%.

In de recreatieve sfeer gaat het vaak mis: 1 op de 10 SEH-fietsslachtoffers bereed een racefiets en eveneens 1 op de 10 een mountainbike. 16 % van de fietsslachtoffers droeg ten tijde van het ongeval een helm. Dit betreft dan vooral de racefietsers (86%) en mountainbikers (68%).

Zes op de tien fietsslachtoffers die op de SEH belandden, raakte ernstig gewond als gevolg van het fietsongeval en voor bijna een kwart volgde een ziekenhuisopname na het SEH-bezoek. Het aantal ernstig gewonden was het hoogste onder de racefietsers (68%), terwijl het aantal ziekenhuisopnamen het hoogst was onder de senioren (36%). Beide doelgroepen hadden ook langer last van het letsel.

Oorzaken 
Ongeveer vier op de tien slachtoffers gaven het eigen gedrag aan als oorzaak. De toestand van de weg, zoals losliggend materiaal of een glad wegdek, was eveneens een belangrijke oorzaak volgens de slachtoffers, maar de mate waarin verschilde per doelgroep. Vooral racefietsers (42%) en volwassenen (39%) gaven dit aan. Weersomstandigheden werden door 18 procent van de fietsslachtoffers als medeoorzaak aangewezen. Verder kreeg 28 procent van de kinderen een voet of ander lichaamsdeel tussen de spaken. Afleiding speelde in elke doelgroep een rol bij het ontstaan van het fietsongeval (15%).

Preventie
Preventiemaatregelen voor fietsongevallen zouden de beste resultaten kunnen opleveren wanneer ze inzetten op het gedrag, aldus VeiligheidNL. Veruit de meest ongevallen ontstaan zijn door het eigen gedrag van slachtoffers of door een andere weggebruiker, zoals bijvoorbeeld onoplettendheid, het maken van stuurfouten of het niet geven van voorrang. Daarnaast gaven respondenten aan dat fietsongevallen voorkomen hadden kunnen worden door een betere toestand van de weg. Voorbeelden die gegeven zijn, zijn het voorkomen van gladheid, het verwijderen van losliggend materiaal of betere markeringen voor wegversmallingen.

Bij kinderen kan spaakbeknelling voorkomen worden door goede spaakafscherming. Het is daarbij belangrijk dat het kinderfietszitje goed gemonteerd is en dat de gordel goed is vastgemaakt. Verder zou ingezet kunnen worden op het helmgebruik onder fietsers op een racefiets of mountainbike, ondanks het feit dat dit al iets hoger ligt dan gemiddeld in Nederland. Niet alle racefietsers en mountainbikers in Oost-Nederland droegen een helm ten tijde van het ongeval, terwijl zij vaak op hoge snelheid reden. Tot slot verdient het aanbeveling om preventie te richten op de senioren; zij vormen een relatief grote groep fietsslachtoffers met relatief ernstig letsel.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Onderzoek fietsongevallen in Oost-Nederland

Scroll naar boven