De auteur komt tot de conclusie dat een kwart van de fietsers met licht aan, dat geheel uit eigen beweging doet om hun veiligheid te verhogen. Een iets grotere groep doet het min of meer omdat de veiligheid ermee gediend is. Daar staat tegenover dat onverlichte fietsers zich ook relatief veilig voelen. Ze maken een afweging tussen de risico's en kosten die het niet-voeren van verlichting met zich meebrengt en de kosten van het gebruik van fietsverlichting. Die groep is te beïnvloeden door de boete te verhogen en het toezicht te intensiveren.
De auteur vond ook een significant verband tussen het toenemende gebruik van fietsverlichting in de periode 2004-2009 en het aantal verkeersslachtoffers. Hij schat de winst op 10 op 20 procentpunt. Of anders uitgedrukt: als het gebruik van fietsverlichting met een procentpunt zou toenemen, zou het aantal ernstige ongevallen met maximaal 21 per jaar afnemen.