Als je fietst krijg je het warmer doordat je stofwisseling op een hoger pitje draait en tegelijk koel je af doordat je lichaam warmte afvoert naar de omgeving. Als de effecten van deze twee mechanismes goed in balans zijn dan voelen we ons behaaglijk. Ga je harder fietsen dan ontwikkel je meer warmte, maar voer je die ook sneller af omdat je sneller door de lucht beweegt. Levert dat nu op dat we het warmer of juist kouder krijgen als we harder gaan fietsen?   
 
Foroushani gebruikte voor zijn analyse in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Biomechanics een aantal eenvoudige modellen voor thermodynamica, luchtweerstand, rolweerstand, zwaartekracht en warmteafvoer via de huid of de ademhaling. Hij nam daarbij verschillende omstandigheden en wegcondities mee, en enkele verschillen tussen de mannelijke en de vrouwelijke stofwisseling. Uit zijn resultaten bleek dat er in koude omstandigheden een netto opwarmingseffect mogelijk is, afhankelijk van de omgevingstemperatuur, helling en snelheid. Een netto koelingseffect onder warme omstandigheden kon hij niet vaststellen. Omdat mannen een lagere stofwisselingsefficiëntie hebben dan vrouwen, en daardoor meer warmte ontwikkelen, voelen ze zich bij lagere temperaturen eerder comfortabel of hoeven daar in mindere mate sneller voor te fietsen.