Overvolle stationsstallingen worden onder meer veroorzaakt door fietsen die op het station klaar staan, voor vervoer naar werk, opleiding of een andere activiteit. Deze fietsen staan ongeveer vier keer zo lang achtereen gestald in een stationsstalling dan fietsen die worden gebruikt voor vervoer tussen huis en station en ze zorgen samen voor minimaal 45% van de stallingsdruk bezien over alle stations in Nederland, aldus de KiM-studie.
Verschillende aanbieders van deelfietsen hebben inmiddels bij NS, gemeenten, IenW en ProRail naar mogelijkheden gevraagd deelfietsen in de stalling te mogen zetten.
Het ministerie van IenW wil met medeoverheden die in stallingen hebben geïnvesteerd overleggen of en onder welke voorwaarden naast OV-fiets andere aanbieders van de stallingsruimte gebruik zouden kunnen maken. En in een aantal pilots uitproberen in hoeverre dit ook het gewenste effect heeft op de reductie van met name natransportfietsen, een optimaler gebruik van de stalling en het gebruik van het OV, maar zonder dat dit leidt tot nog meer fietsen op stations waar de capaciteit al onvoldoende is.
ProRail is verantwoordelijk voor het toedelen van stallingsruimte voor OV-fiets en eventuele andere deelfietsaanbieders. Ten behoeve van de gesprekken met gemeenten en belangstellende deelfietsaanbieders heeft ProRail een eerste voorstel ontwikkeld voor voorwaarden waaronder een beperkt deel van de stallingen beschikbaar zouden kunnen worden gesteld. Dat zijn dezelfde voorwaarden die gelden voor OV Fiets. Daarnaast zullen gemeenten mee moeten werken aan een evaluatie/ monitoring van het gebruik van die deelfietsen en zal worden onderzocht of deze deelfietsen ertoe leiden dat er minder tweede fietsen langdurig worden gestald.
Gemeenten die belangstelling hebben kunnen zich melden bij Erik van der Eijnden van IenW: e-mail erik.vanden.eijnden@minienm.nl