De fiets speelt een belangrijke rol in het voor- en natransport van de trein: twee van de vijf treinreizigers komt op de fiets naar het station. Het is dus noodzakelijk dat er voldoende stallingmogelijkheden zijn bij de stations. Hiervoor is het nodig om het aantal weesfietsen te verminderen. Door een effectieve weesfietsenaanpak kan de stallingscapaciteit van weesfietsen van 20 procent worden teruggebracht naar enkele procenten en ervaart de reiziger een ruimer en netter aanbod van stallingen.

De verantwoordelijkheid van de aanpak van weesfietsen ligt bij gemeenten. Alleen gemeenten hebben het recht langdurig gestalde fietsen uit een stalling te verwijderen. Een aantal gemeenten heeft een succesvol verwijderingbeleid, een groot aantal nog niet. Verkeer en Waterstaat heeft in het actieplan Groei op het Spoor aangekondigd deze gemeenten te helpen bij een effectieve weesfietsenaanpak. Het Handboek Weesfietsen vormt de basis van de aanpak. Naast het opstellen van het handboek gaat na de zomer een weesfietsenteam 1,5 jaar aan het werk om een twintigtal gemeenten te helpen bij het opzetten van een effectieve en structurele weesfietsenaanpak.

Het Handboek Weesfietsen is door adviesbureau DHV opgesteld en tot stand gekomen met hulp en input van Fietsersbond, VNG, Fietsberaad en de gemeenten Amsterdam, Groningen, Haarlem, Delft en Zutphen. Het adviesbureau Berenschot gaat in opdracht van Verkeer en Waterstaat en NS aan de slag met het weesfietsenteam. Daarna zal op basis van de opgedane ervaringen in de gemeenten, een geactualiseerde versie van het handboek worden uitgebracht ter ondersteuning van alle gemeenten die met de weesfietsen problematiek te maken hebben.