Dat is de uitkomst van een onderzoek van de provincie Utrecht naar de inspanningen om fietsvaardigheden van basisschoolkinderen en Nieuwe Nederlanders op een hoger plan te brengen.
‘Ooit fietsten we omdat we arm waren, nu omdat we rijk zijn’, zo verzuchten de opstellers van het rapport over het onderzoek.
Ze geven aan dat bijvoorbeeld VVN afnemend fietsbezit en afnemende fietsvaardigheden in stedelijke achterstandswijken constateert. En dat de SWOV stelt dat fietslessen en fietseducatie vaak te weinig tijd nemen waardoor er logischerwijs ook weinig ervaring wordt opgebouwd.
Er moet wel het nodige gebeuren om daar verandering in te brengen. Want de gemeentelijke afdeling Verkeer houdt zich nu vooral bezig met infrastructurele verkeersveiligheid en de bemoeienis met verkeers-/fietseducatie gaat meestal niet verder dan het plaatsen van borden op de praktische-verkeersexamenroutes. Afstemming met andere gemeentelijke afdelingen en instanties vindt niet of nauwelijks plaats. Fietsvaardigheden worden gezien als verantwoordelijkheid van ouders en/of scholen. En gemeenten trekken er ook geen geld voor uit.
Bij de grotere gemeenten ligt het beeld wel wat genuanceerder. Vooral in de stad Utrecht wordt vanuit verschillende disciplines en met verschillende organisaties gewerkt aan verkeers- en fietseducatie.
De provincie Utrecht wil naar aanleiding van het onderzoek in drie gemeenten pilots opzetten om kinderen te gaan leren fietsen en meer informatie te verzamelen over de fietsvaardigheid van kinderen.
Het onderwerp staat ook op de Agenda van Tour de Force, die er op 8 februari bij de ANWB in Den Haag een symposium over organiseert, waar ook dit rapport aan de orde komt.