‘Financiering is het belangrijkste knelpunt, en dat geldt nog meer voor de gemeenten dan voor de provincies’, zei Willem Goedhart, een van de auteurs, tijdens zijn presentatie. Een snelle regionale fietsroute realiseren is ‘best ingewikkeld’. Goedhart: ‘Er zijn verschillende actoren bij betrokken en het gaat over gemeentelijke en provinciale grenzen heen’. Belangen van  gemeenten kunnen flink verschillen. Een centrumgemeente heeft vaak meer belang bij een snelfietsroute dan de kleinere tussenliggende gemeente. En dan zijn er ook nog bijzondere wegbeheerders als Rijkswaterstaat, Prorail en de waterschappen, waarmee de samenwerking  niet altijd als ideaal wordt ervaren.

Subsidies

Een probleem is dat procedures voor subsidies vaak niet goed aansluiten bij de procedures bij de gemeenten. Subsidies via Beter Benutten zijn gericht op de korte termijn, terwijl het proces van aanleg van een snelle fietsroute vrij lang is. Grote ingrepen, een brug of een tunnel staan vaak op de begroting als ‘p.m.’ terwijl dat wel heel belangrijke onderdelen zijn. Zou het rijk daar niet een rol kunnen spelen met een apart MIRT-programma voor dure knelpunten?, stelde Wim Bot, medeauteur van het rapport, in zijn presentatie voor.

Uit het rapport, dat gemaakt is met de input uit de 10 Tour-de-Force-sessies die in het hele land zijn gehouden, blijkt dat verankering van plannen in programma’s en agenda’s beter kan. In het rapport wordt een pleidooi gehouden de snelfietsroutes onderdeel te maken van het gehele verkeer-en vervoerbeleid van een gemeente.

Stadsregio’s

Provincies en metropoolregio’s kunnen nog meer de regie nemen. De stadsregio is de maat die past voor de aanleg van een regionale route. Het verdwijnen van de stadsregio’s heeft sommige provincies een boost gegeven, zoals stadsregio Arnhem-Nijmegen aan de provincie Gelderland, en het BRU aan de provincie Utrecht. Maar bijvoorbeeld de spirit van Regio Twente op dit onderwerp is nog niet helemaal doorgedrongen in de provincie Overijssel.

Ouderbouwing

In het politieke debat aan het slot van het symposium was Jan-Bert Dijkstra van het ministerie van I en M wat betreft financiering door het rijk voorzichtig. Dijkstra vond het wensenlijstje wel erg lang. ‘Het is goed om ambitie te hebben maar stel de vraag: waar is de aanleg van een snelle route echt kansrijk? Wat wil je bereiken en waar helpt die snelle verbinding bij? Ik zou graag meer verdieping willen zien op dit punt, ik ben erg voor een goede onderbouwing. Maar natuurlijk sta ik open om het gesprek aan te gaan.’

Hans de Neef van de Stadsregio Amsterdam bepleitte om het onderwerp snelfietsroutes breder te zien dan bereikbaarheid. ‘Vlieg het veel breder aan, kijk ook naar gezondheidseffecten en economische effecten.’ Conny Bieze gedeputeerde van de provincie Gelderland en de ploegleider van de regionale routes, benadrukte het belang van samenwerking. ‘We gaan er voor met zijn allen.’

‘Je ziet dat er een groot draagvlak is om vooruit te komen op dit onderwerp’, zei Wim Bot (Fietsersbond) bij de borrel tevreden. ‘Het bewustzijn binnen provincies is verhoogd. En de deur naar het rijk is verder opengezet, want we gaan verder in gesprek over de aanbevelingen die we in het rapport hebben gedaan.’