Fietsactieplan II van de gemeente Delft

  • Soort:Beleidsdocumenten
  • Auteur:Irene de Groot en Mirjam van Oers
  • Uitgever:Gemeente Delft
  • Datum:30-06-2005

DELFT FIETST!

De gemeenteraad van Delft heeft, in vergadering bijeen op 30 juni, het Lokaal Verkeers- en Vervoersplan Delft Duurzaam Bereikbaar en Fietsactieplan II Delft Fietst! vastgesteld. In het geval van discrepantie tussen de inhoud van deze nota en de besluiten die genomen zijn in de raadsvergadering, prevaleren de raadsbesluiten. De handelingen van de gemeenteraad met betrekking tot het LVVP en FAP II zijn opgenomen in bijlage L.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Delft fietsstad
    De projecten uit het eerste Fietsactieplan zijn bijna uitgevoerd, maar de gemeente Delft is nog niet waar ze wil zijn. In het Lokale Verkeers- en Vervoersplan (LVVP) is het streven opgenomen Delft een bereikbare en leefbare stad te laten zijn. Daartoe wordt onder andere ingezet op het beperken (van de groei) van het autogebruik in het woon-werkverkeer. De
    fiets kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Het stimuleren van de fiets past ook in de ambitie van de gemeente om te behoren bij de beste fietssteden van Nederland. De Delftse fietsambitie vraagt om het voortzetten en uitbreiding van Fietsactieplan I.

    Doel Fietsactieplan II
    Het doel van dit fietsactieplan is het fietsgebruik stimuleren om de fiets een serieus alternatief voor de auto te maken, om zo de stad goed bereikbaar te houden. Zo kan Delft behoren tot de beste fietssteden van Nederland. Dit resulteert in:

    • het handhaven van het aandeel fietsverplaatsingen op alle verplaatsingen onder Delftenaren (27%, CBS), hetgeen bij toename van het autoverkeer een absolute groei van het fietsverkeer betekent;
    • een verhoging van het aandeel fietsverplaatsingen binnen Delft met 5% van 48% (DIP) naar 53%;
    • een groei van het fietsverkeer richting centrum die groter is dan de groei van het autoverkeer (huidig aandeel fiets 53%, aandeel auto 14%, DIP);
    • een verbetering van de fietstevredenheid;
    • jonger beginnen en tot op latere leeftijd doorgaan met fietsen.

    Fietsactieplan ll biedt, gelet op de onderzochte knelpunten, een consistente koers om uiteindelijk meer en veilig te kunnen gaan fietsen. Daartoe wordt ingezet op een aantal speerpunten:

    • het verbeteren van het fietsnetwerk;
    • bieden van goede fietsparkeervoorzieningen;
    • flankerende fietsmaatregelen;
    • monitoring en evaluatie effectiviteit fietsbeleid.

    Fietsnetwerk
    Hoofdfietsnetwerk is uitgangspunt bij nieuwe of her te ontwikkelen gebieden: het hoofdfietsnetwerk van Delft is op kaart 4.1 in het Fietsactieplan weergegeven. Op netwerkniveau is het uitgangspunt een maaswijdte van fietsroutes tussen 100-300 m voor het wijknet, 300-400 m voor het stadsnet en 400-600 meter voor het regionale net. Het is belangrijk dat dit hoofdfietsnetwerk vastgesteld wordt, zodat het voor de fiets uitgangspunt kan zijn in ruimtelijke en planologische reserveringen. Een aantal ontbrekende schakels zal in het kader van het LVVP en het FAP ll gerealiseerd worden. Een aantal routes in het hoofdfietsnetwerk is extra belangrijk omdat het historische en dus directe routes zijn of omdat ze een functie hebben voor specifieke doelgroepen, zoals veilige routes voor
    kinderen. Bewegwijzering verdient op regionale routes nadrukkelijk aandacht. Voor de periode tot 2010 wordt ingezet op ontwikkeling en aanleg van de schakels: tunnel A13 Emerald en verbinding tussen tunnel en Schoemakerstraat, verbinding Hoflaan ? Olof Palmestraat, fietsvoorzieningen Harnaschpolder, tunnel spoor Tanthof ter hoogte van
    Faradayweg, verbinding Wilgenlaan ? Kvar-Savaweg.

    Op wegvakniveau wordt gestreefd naar uniforme, hoogwaardige typen fietsvoorzieningen: meer vrijliggende fietspaden. Daartoe is een objectieve maatstaaf (zie keuzeschema, figuur 4.1) geformuleerd voor de keuze voor fietspad, fietsstrook of fietsstraat. De keuze voor een type fietsvoorziening is afhankelijk van de intensiteit van het fietsverkeer, de intensiteit van het autoverkeer en de maximum toegestane snelheid van het autoverkeer. Uitzonderingen daargelaten geldt in principe: langs stroomwegen altijd vrijliggende fietspaden, langs ontsluitingswegen meestal een (vrijliggend) fietspad, op erftoegangswegen in principe gemengd profiel.
    De volgende uitgangspunten gelden bij de materiaalkeuze en het onderhoud van fietsvoorzieningen:

    • fietspaden in asfalt, fietsstroken in rood asfalt, fietsvoorzieningen binnenstad met gebakken zware klinkers (conform Ezelsveldlaan);
    • fietsstroken en fietspaden op kruispunt in rood doorzetten indien in de voorrang; 
    • meting comfort uitgangspunt bij onderhoud.

    Op kruispuntniveau wordt gestreefd naar meer fietsvriendelijke oversteken. Daartoe worden Verkeersregelinstallaties (VRI?s) waar dat nog niet is gebeurd, fietsvriendelijker ingesteld of wordt de fiets buiten de VRI omgeleid. Vroegtijdige samenwerking met verkeersregeltechnici in projecten is daartoe noodzaak. Waar het verbeteren van VRI?s niet meer mogelijk is, hebben fietsers baat bij ongelijkvloerse kruisingen. Waar hoofdfietsroutes
    kruisen met wijkontsluitingswegen en erftoegangswegen worden fietsoversteken in de voorrang uitgevoerd.

    Op het gebied van verkeersveiligheid wordt gestreefd naar een verdere reductie van het aantal verkeersslachtoffers, door de aanpak van locaties met 4 of meer ongevallen in 4 jaar. Ook punten die niet als onveilig naar voren komen, maar wel als zodanig ervaren worden, worden aangepakt.

    Stallen en parkeren fiets
    Bij stallen en parkeren kan onderscheid gemaakt worden in herkomst en bestemmingsgebieden. In een aantal herkomstgebieden (wonen) bestaat geen of weinig mogelijkheid om de fiets inpandig te stallen. Als doorgroei op FAP I worden de komende jaren in het kader van FAP ll extra fietstrommels en buurtstallingen gerealiseerd. Onder een aantal welstandsvoorwaarden zijn nu ook trommels in de binnenstad mogelijk. Voor nieuwbouw gelden de volgende normen:

    • elke woning een individuele afsluitbare bergruimte groter dan 3,5 m2;
    • of een gemeenschappelijke stalling voor twee fietsen per woning.

    Bovendien wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de normen voor fietsparkeerruimte bij nieuwbouw en parkeergarages.
    Bij bestemmingsgebieden zal een uitbreiding plaatsvinden van het aantal fietsenklemmen. Zowel voor uitbreiding met klemmen van goede kwaliteit in de openbare ruimte bij winkels (o.a. bij parkeergarages), als ook voor uitbreiding en kwaliteitsverbetering van klemmen bij basisscholen zal een financiële bijdrage uit het FAP ll beschikbaar zijn. Bij gebundeld
    fietsparkeren, zoals bij OV-haltes en bewaakte fietsenstallingen, worden Tulips toegepast. Op overige locaties en in de historische binnenstad worden nietjes geplaatst. De komende jaren zal vraagvolgend worden ingespeeld op de behoefte aan onbewaakte fietsparkeervoorzieningen op veel kleinschalige locaties. De komende jaren zullen oude klemmen vervangen worden door Tulips en nietjes.
    Als proef wordt de service op de geplande bewaakte stalling bij Zuidpoort in de binnenstad uitgebreid, met o.a. reparatie, verhuur, buggyverhuur, informatievoorziening over Delft, fietsroutes, etc.

    Flankerende maatregelen
    Om het fietsgebruik te stimuleren zijn naast infrastructurele maatregelen en stallingsmaatregelen ondersteunende maatregelen nodig. De flankerende maatregelen richten zich met name op:

    • educatie en informatie voor bekendheid en eenvoudig gebruik van infrastructuur en stalling: door een gemeentelijke fietswebsite, een fietsfolder met fietskaart, informatie over fietsvoorzieningen bij de informatiepaal bij het station, inzet van verkeersleerkrachten op basisscholen vergroten van de bekendheid van fietsvoorzieningen en daarmee verlagen van de drempel tot het gebruik van fietsinfrastructuur en stallingen;
    • handhaving en regelgeving ter beperking van fietsendiefstal en vergroting ordelijkheid van de openbare ruimte: om de beschikbare stallingsvoorzieningen optimaal te kunnen blijven gebruiken worden fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en wrakken rond het station periodiek verwijderd. Met het oog op de (verkeers)veiligheid en de ordening van de openbare ruimte, wordt de fietsverwijderingsactie uitgebreid naar de binnenstad, dit wordt momenteel nader uitgewerkt. De mogelijkheid wordt geboden om fietsen op middelbare scholen APK te laten keuren;
    • subsidies ter stimulering fietsgebruik: er zijn subsidies voor maatregelen op het gebied van fietsparkeertarieven: bewaakte stallingen, stallingen bij basisscholen en trommels worden gesubsidieerd. Daarnaast is er subsidiemogelijkheid voor lokale fietsinitiatieven.

    Monitoring
    Om de effectiviteit van beleid te beoordelen en goed beleid voor de toekomst te kunnen maken is monitoring noodzakelijk. Uit het recente verleden zijn slechts op een beperkt aantal punten telgegevens bekend over (ontwikkelingen in) het aantal fietsers in Delft, en de daaruit volgende belangrijkste fietsroutes. Onderdelen van de monitoring:

    • enquêteonderzoeken waarmee inzicht wordt verkregen in de ontwikkelingen in het fietsgebruik, het fietsgebruik in verplaatsingen vanuit de regio naar Delft de huidige tevredenheid onder (potentiële) fietsers en de ontwikkelingen daarvan, wensen over fietsprojecten en het oordeel over en de gebruikte media voor voorlichting en communicatie over fietsprojecten;
    • tellingen fietsintensiteiten: voorgesteld wordt structureel meer tellingen uit te voeren naar fietsintensiteiten; 
    • vijfjaarlijkse ongevallenanalyse: inventarisatie naar ongevallenlocaties en locaties waar men zich onveilig voelt; 
    • evaluatie Fietsactieplan ll aan het einde van de uitvoeringsperiode, eind 2010. De verwachting is daarnaast dat de gemeente Delft eind 2005 in aanmerking komt voor een 2e toetsing (in aangepaste vorm van de Fietsbalans) van uitvoering van fietsmaatregelen door de Fietsersbond.

    Kosten en dekking
    De kosten voor uitvoering van en bijdrage aan de maatregelen in dit Fietsactieplan bedragen 3.130.000 euro. Een overzicht is opgenomen in hoofdstuk 8. De dekking wordt zoveel mogelijk gezocht in andere projecten, die baat hebben bij de fietsprojecten. Daarnaast wordt aansluiting gezocht bij plannen van andere overheden (Haaglanden, provincie en rijk) om subsidiemogelijkheden optimaal te benutten. Ingeschat wordt dat de
    projecten 1.220.000 euro aan subsidie-inkomsten opbrengen.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Fietsactieplan II gemeente Delft

Scroll naar boven