Evaluatie overrijdbare slingerremmers

  • Soort:Onderzoeksrapporten
  • Auteur:Megaborn i.o.v. Waterschap Rivierenland
  • Datum:29-04-2014

Waterschap Rivierenland heeft de afgelopen jaren een aantal overrijdbare slingerremmers toegepast. Dit rapport betreft een evaluatie van deze snelheidsremmende voorzieningen.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Op basis van dit verkennende onderzoek naar overrijdbare slingerremmers kan worden aangegeven dat de slingerremmer als verkeersmaatregel voldoende functioneert mits rekening wordt gehouden met een aantal aspecten zoals de zichtbaarheid, herkenbaarheid, verkeersintensiteiten, het aantal fietsers, etc.

    Geluid en trillingen
    Landbouwverkeer en vrachtverkeer kunnen deze snelheidsremmende maatregel passeren zonder over de verhogingen te rijden. Bij een tegenligger zijn er twee mogelijkheden om te passeren. Of zij remmen af en stoppen eventueel om alsnog een slingerbeweging te maken of zij rijden over de verhogingen. Bij druk verkeer is de kans op een tegenligger aanzienlijk. Om overlast op de directe omgeving te beperken, wordt aanbevolen om een bepaalde afstand aan te houden tot woningen. Afhankelijk van de specifieke situatie is dat 20 a 25 meter. Idem als bij een drempel c.q. plateau. Op rustige wegen kan een kleinere afstand worden aangehouden omdat de meeste grote voertuigen de verhogingen willen vermijden. Op wegen waar veel landbouwverkeer en vrachtverkeer rijdt, biedt de slingerbeweging voordelen voor de leefbaarheid in de directe omgeving. Vooral nabij grote bedrijven en/of op landbouwroutes. Bij het ontwerp van de slingerremmer moet derhalve wel rekening worden gehouden met dergelijke maatgevende voertuigen.

    Zichtbaarheid
    De overrijdbare verhogingen dienen goed op te vallen bij duisternis of sneeuw. Weggebruikers moeten weten waar ze een dergelijke snelheidsremmende maatregel mogen verwachten. Drempels en plateaus worden vaak aangegeven door een reflecterende palen c.q. diamantkoppalen aan beide zijden van de weg. De overrijdbare slingerremmer heeft twee verhogingen kort achter elkaar. Bij elke verhoging dient aan beide zijden van de weg een paal c.q. bermschild te worden geplaatst. Dat kunnen blauw-wit schilden of rood-wit schilden zijn. De taludmarkering is een belangrijke indicatie van een verhoging op de weg. Weggebruikers associëren taludmarkering met een snelheidsremmende maatregel. Deze algemeen bekende markering dient daarom zoveel mogelijk herkenbaar te zijn. Bij een ronde en ovale verhoging is in de rijrichting minder de taludmarkering te herkennen dan bij een rechthoekige of trapeziumvormige verhoging. De zichtbaarheid is erg belangrijk bij een snelheidsremmende maatregel. Ook in de enquête is dat benoemd. In het donker bleek op de meeste locaties de zichtbaarheid voor verbetering vatbaar. Markering valt nu vaak weg doordat weggebruikers 'over de markering kijken' in de rijrichting. Hoe korter de streep des te minder deze opvalt. Daarbij komt dat de markering in de dwarsrichting niet over de gehele weg loopt. In de meeste gevallen is dat halverwege. Ook de taludmarkering is niet haaks op de rijrichting. Om de verhogingen beter te laten opvallen zou het verhoogde vlak opvallender moeten worden door het bijvoorbeeld volledig wit te maken. In de rijrichting valt het dan beter op. Ook kan de overrijdbare slingerremmer opvallender worden gemaakt door kattenogen c.q. glasbollen aan te brengen. Door de taludmarkering te accentueren valt de verhoging meer op. Het onderscheid tussen verhoogd vlak en omlijsting, dat wil zeggen het taludvlak, is moeilijk op afstand te herkennen. Het is beter de vorm aan te geven door reflectie aan te brengen in de lange lijnen van de taludmarkering. Per verhoging volstaan circa 5 a 7 glasbollen. In het buitengebied is het vaak donkerder dan in de bebouwde kom. Extra attentie voor de verhogingen is belangrijk. De markering dient standaard in thermoplast te worden aangebracht zodat deze goed opvalt. Ook kan de reflectiewaarde worden verhoogd door kristallen in de markering aan te brengen.

    Veiligheid
    Uit de conflictobservatie is gebleken dat er op wegen met veel fietsers en veel gemotoriseerd verkeer enkele potentiële conflicten ontstaan. In de enquête is door omwonenden aangegeven dat bij onveilige situaties die zij gezien hebben, een auto met slingerbeweging als het ware inrijdt op een fietser. De fietser als kwetsbare verkeersdeelnemer mag niet in het gedrang komen door verkeersgedrag van de automobilist. Zij willen, vaak met hoge snelheid, een overrijdbare slingerremmer passeren door een slingerbeweging. De tegemoetkomende fietser zien zij over het hoofd of ervaren zij als zwakkere verkeersdeelnemer. Op primaire fietsroutes met veel gemotoriseerd verkeer wordt een overrijdbare slingerremmer afgeraden. Verkeerssituaties waarbij een fietser door een tegenligger van de weg wordt gedrukt c.q. wordt afgesneden komen op -drukke- wegen buiten de bebouwde komen vaker voor. In combinatie met de twee verhogingen en de voorkeur voor een slingerbeweging is het moeilijker de verkeerssituatie in te schatten en bijbehorend gedrag te vertonen. De variëteit aan passeermogelijkheden neemt toe bij hoge fietsintensiteiten.

    Snelheid
    Bij de overrijdbare slingerremmer zijn twee typen te herleiden, namelijk met eerst de
    verhoging op de rechter weghelft en de gespiegelde uitvoering. Op drie locaties, namelijk Heien Boeicopseweg 136, Hei- en Boeicopseweg 163 en Nieuwe Rijksweg 82 ligt de overrijdbare slingerremmer gespiegeld. De snelheid dient zo laag mogelijk te zijn bij het passeren van deze maatregel. Door de eerste verhoging op de rechter weghelft te leggen, wordt de snelheid tussen de beide verhogingen verlaagd. De bestuurder zal namelijk vóór de eerste verhoging zijn snelheid aanpassen waardoor de snelheid tijdens de slingerbeweging lager is dan in de gespiegelde situatie. Ter hoogte van het potentiële conflictpunt, het punt waar de bestuurders elkaar tegenkomen, ligt de snelheid dus lager. Op nieuwe situaties dient de eerste verhoging op de rechter weghelft te worden gerealiseerd. Om het snelheidsremmend effect te bepalen van een slingerremmer is het noodzakelijk om op dezelfde locatie een nulmeting van de snelheid te houden. Na aanleg kan de snelheid van de nulmeting worden vergelijken met de snelheid na aanleg van een overrijdbare slingerremmer. Om het snelheidsremmend effect zo groot mogelijk te krijgen, mag de 'vrije' ruimte niet te groot zijn tussen wegkant en verhoging. Wel moet er een groot voertuig langs kunnen rijden waardoor juist het verschil ontstaat met een reguliere drempel c.q. plateau. Een ruimte van 2,75m biedt hiervoor voldoende ruimte. Op het overige gedeelte van de rijbaan kan dan de overrijdbare slingerremmer worden aangebracht met talud en verhoogd vlak. Een verhoogd vlak van ten minste 30% van de wegbreedte lijkt nodig. De steilheid van het talud in de dwarsrichting bepaalt met welke snelheid nog deels over de verhogingen kan worden gereden. Veel bestuurders zoeken de grens op van snelheid en discomfort op dit gedeelte van de weg door over de as van de weg de overrijdbare slingerremmer te passeren. Zij rijden hierover met twee wielen waardoor iets van kanteling van het voertuig ontstaat.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Evaluatie overrijdbare slingerremmers

Scroll naar boven