Uit het onderzoek van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer blijkt dat 70,1% van de werknemers de auto gebruikt. De trein en de fiets hebben een aandeel van respectievelijk 9,3% en 7,7%. De situatie verschilt wel sterk per gewest, vooral wat het fietsen en het gebruik van het openbaar vervoer betreft. In Vlaanderen wordt, met 12,1% van de woon-werkverplaatsingen, tien keer meer gefietst dan in de andere gewesten. In Wallonië blijkt geen enkel alternatief voor de auto echt door te breken.

Opvallende conclusie is dat bij ondernemingen die een actief mobiliteitsbeleid voeren het aandeel van de auto lager ligt. Het geven van een fietsvergoeding gebeurt bij 42,3% van de bedrijven. Wanneer dat het geval is, stijgt het aantal fietsers van 6,3% naar 9,5% ofwel een toename met meer dan 50%. Maar ook andere maatregelen sorteren effect. Als de werkgever maatregelen neemt ter bevordering van het carpoolen stijgt het aantal carpoolers van 3,9% naar 6,9%. En als de werkgever een extra vergoeding toekent aan de gebruikers van het openbaar vervoer is er bijna een verdrievoudiging van het aantal treingebruikers, namelijk van 6,6% naar 17,3%. Door de aanstelling van een vervoerscoördinator daalt het autogebruik van gemiddeld 70,1% naar 67,7%, terwijl het gebruik van de trein stijgt van 9,3% naar 12,9%. En als er minder parkeerplaatsen zijn dan werknemers en er betaald moet worden voor parkeren zakt het autogebruik van 70,1% naar 54,7% en stijgt het treingebruik van 9,3% naar 21,1%.
Voor het onderzoek zijn gegevens verzameld van 8 774 bedrijven en 1 339 976 werknemers, dat is 27,5% van de actieve beroepsbevolking.