Voor een fiets van de zaak, die men ook privé mag gebruiken, geldt een bijtelling van 7% van de consumentenadviesprijs. De DGA (de baas van BV of NV) en de zelfstandige ondernemer kunnen de kosten van de fiets in hun BV of onderneming in aftrek brengen. Soms zelfs meer dan de kosten, melden accountantskantoren.
Bakfiets
Je moet er wel even induiken. Zo komt de BV of ondernemer in aanmerking voor kleinschaligheids-investeringsaftrek (KIA) voor de fiets van de zaak. Het maakt daarbij niet uit dat de fiets ter beschikking wordt gesteld voor privégebruik.
Verder kan men gebruik maken van twee investeringsregelingen, bedoeld voor ondernemers om het investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen extra aantrekkelijk te maken. Het gaat dan om de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
Elektrische bakfietsen stonden al op de lijst van vervoermiddelen die daarvoor in aanmerking komen, daarvan is de definitie aangepast. De speed-pedelec viel in de Milieulijst 2021 onder de elektrische bromfiets, maar aangezien deze is vervallen, heeft de speed-pedelec nu een eigen definitie gekregen
De speed-pedelec geeft recht op extra aftrek: 27% Milieu-investeringsaftrek (MIA). Daarnaast mag men van de investering 75% vervroegd afschrijven (VAMIL).
Een elektrische bakfiets die is bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van goederen of personen - waarbij de aanschaf per bakfiets minstens € 4.000 bedraagt - geeft zelfs recht op 45% Milieu-investeringsaftrek (MIA). Men mag 75% van de investering vervroegd afschrijven (VAMIL).
Kortom, een speed-pedelec en een elektrische bakfiets zijn niet goedkoop, maar kunnen fiscaal zeer voordelig zijn.
Fiets van de zaak
Dat voor wat betreft zelfstandige ondernemers. Maar er zijn ook de nodige regelingen voor werkgevers die hun werknemers op de fiets willen helpen.
Een werkgever mag een fietsende medewerker een onbelaste kilometervergoeding geven voor de woon-werk reis én voor zakelijke ritten van maximaal €0,19 per kilometer. Maar men mag de werknemer ook een vergoeding geven om zelf een fiets aan te schaffen. Daarvoor geldt een fiscaal vriendelijk afhandeling via de WKR of via het brutoloon.
Verder kan de werkgever een medewerker een lening geven voor de aanschaf van een fiets, die de werknemer bijvoorbeeld terugbetaalt via de €0,19 reiskostenvergoeding.
Voor werkgevers die werknemers ‘gratis’ een fiets van de zaak ter beschikking willen stellen, bestaat sinds 1 januari 2020 een nieuwe bijtellingsregeling. Hierbij koopt of leaset de werkgever de fiets en stelt deze ter beschikking aan de medewerker. De fiets blijft dus eigendom van de leasemaatschappij of van de werkgever en niet van de werknemer. Het wordt wel gezien als milieuvriendelijk alternatief voor de leaseauto, waarmee men ook nog eens een keer parkeerruimte bespaart.
Maar aan de regeling zitten nogal wat haken en ogen, zo blijkt uit een nieuwe publicatie van de Tour de Force. De fiets van de zaak is soms niet interessant voor werknemers die nu al een onbelaste reiskostenvergoeding krijgen voor hun reizen op de fiets. Die reiskostenvergoeding komt namelijk te vervallen voor de dagen dat ze met de leasefiets naar het werk komen. Op die manier kan die werknemer behoorlijk wat geld mislopen. Een kwestie van rekenen dus.
Voor een werkgever die geen reiskosten van fietsende medewerkers vergoedt, is een fiets van de zaak in theorie interessant voor iedere medewerker die op fietsbare afstand woont. En een fietsbare afstand dat is tot zo’n 7,5 kilometer voor een gewone fiets, tot 15 kilometer voor een e-bike en tot 20 voor een speed pedelec. Voor een medewerker die toe is aan een nieuwe fiets, is een fiets van de zaak bijna altijd een interessante optie, aldus de publicatie.