Het is onbekend hoeveel ongevallen er jaarlijks plaatsvinden met speed-pedelecs. Dit voertuig is namelijk niet als apart voertuigtype in de politie- en ongevallenregistratie ondergebracht. Het valt onder de brom- en snorfietsen. Wel nam het aantal geregistreerde speed-pedelecs toe van 10.000 in juni 2017 tot ruim 26.000 in oktober 2021.
Om toch meer te weten te komen over de verkeersveiligheidsaspecten, heeft het SWOV-team voor diepteonderzoek 29 ongevallen onderzocht waarbij een speed-pedelec was betrokken.
Daaruit komen vijf ongevallenscenario’s naar voren. Een speed-pedelecrijder verliest bijvoorbeeld controle door glad, vuil of kapot wegdek. Of de speed-pedelecrijder botst met een obstakel. Er kan ook teveel risico worden genomen. Door de speed-pedelecrijder zelf, waardoor een botsing volgt met een andere weggebruiker of een val als gevolg van een noodmanoeuvre die de speed-pedelecrijder moet uitvoeren. Of door een andere weggebruiker waardoor de speed-pedelecrijder in botsing komt met een andere weggebruiker of ten val komt. Het gebeurt ook dat een speed-pedelecrijder op een onoverzichtelijk of complex kruispunt rijdt, waar een botsing volgt met een andere weggebruiker.
Snelheidsverschillen op het fietspad en de snelheid van de speed-pedelec zelf blijken vaak een belangrijke rol te spelen bij het ontstaan van ongevallen waarbij een speed-pedelec is betrokken.
Een oplossing is dan wellicht om speed-pedelecrijders hun snelheid te laten aanpassen aan die van medeweggebruikers op het fietspad. In theorie is ‘geofencing’ dan een mogelijkheid. Dit houdt in dat de motorondersteuning begrensd wordt als de speed-pedelec op een fietspad rijdt. Maar de techniek is op dit moment nog niet nauwkeurig genoeg om onderscheid te kunnen maken tussen rijbaan en fietspad, aldus de SWOV. En bovendien wordt weliswaar de trapondersteuning, maar niet de rijsnelheid zelf beperkt.
In Rotterdam doet men het anders. Daar verstrekt de gemeente speed-pedelecrijders een ontheffing van het verbod om op het fietspad te rijden, met als voorwaarde dat ze niet sneller rijden dan 30 km/uur. Of het werkt blijkt niet uit het SWOV-rapport. Maar mogelijk voorkomt dit dat mensen de regelgeving ontwijken door een opgevoerde elektrische fiets aan te schaffen en of zonder kentekenplaat op een speed-pedelec te rijden. En eventueel kun je zo’n ontheffing intrekken als daar aanleiding toe is, aldus de SWOV.
Verder zijn er natuurlijke infrastructurele oplossingen denkbaar, zoals bredere fietspaden of fietspaden met verschillende stroken voor verschillende snelheden. Of, suggereert de SWOV, fietspaden zo smal maken dat inhalen er niet meer bij is. Aan de andere kant kun je ook drukke fietspaden opheffen en langzame verkeersdeelnemers laten mengen met het autoverkeer, door de algemene snelheidslimiet ter plaatse te verlagen naar 30 km/uur.
Tenslotte kan betere voorlichting aan medeweggebruikers over speed-pedelecs en de aangewezen plaats op de weg mogelijk meer begrip genereren. Automobilisten weten dan beter dat zij dit soort ‘fietsers’ op de rijbaan kunnen verwachten en hoe zij zich moeten gedragen.