Ouders en verzorgers zijn volgens de peiling van Ipsos I&O beter op de hoogte van de financiële risico’s. Ongeveer 8 op de 10 weet dat hun kind niet verzekerd is als er een ongeluk plaatsvindt met een opgevoerde e-fiets en vindt dit ook terecht. Wel denkt slechts 1 op de 10 dat hun kind aansprakelijk gehouden kan worden voor een ongeluk.
Na confrontatie met de informatie dat je niet verzekerd bent met een opgevoerde e-fiets, denkt driekwart van de jongeren die aanvankelijk dachten wel verzekerd te zijn, dat ze hun fiets misschien niet zouden laten opvoeren. Van de jongeren die een opgevoerde fiets hebben is het voor meer dan de helft een reden om de opgevoerde snelheid terug te draaien.
 
De peiling vond plaats onder 500 jongeren met een e-fiets van 12 tot 24 jaar en 400 ouders van jongeren in deze leeftijdscategorie, in het kader van de campagne ’t Kan hard gaan. Van een op de tien van de deelnemende jongeren aan het onderzoek was de elektrische fiets opgevoerd. De helft daarvan kon zelfs sneller dan 35 kilometer per uur.
Wie met een opgevoerde elektrische fiets rijdt riskeert een boete van 320 euro, een strafblad en het inleveren van de elektrische fiets bij een tweede aanhouding. Als je bij een ongeluk aansprakelijk wordt gesteld kan dit duizenden euro’s kosten omdat de verzekering dit niet dekt bij een opgevoerde fiets.  
 
Om te helpen een opgevoerde elektrische fiets te herkennen en te attenderen op de risico’s heeft het ministerie samen met de ANWB, RAI vereniging, Veilig Verkeer Nederland, het Verbond van Verzekeraars en Team Alert een E-bike Reality Checklist opgesteld – al is het niet duidelijk waar deze precies te vinden is. In de checklist staat informatie over de wettelijke regels en juridische gevolgen, over het herkennen van een opgevoerde elektrische fiets en wat daartegen te doen. Ook vraagt men ouders om met hun kinderen te praten over de risico’s.