Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Oversteekongevallen met fietsers

Oversteekongevallen met fietsers

  • Soort:Onderzoeksrapporten
  • Auteur:Schepers, J.P., Voorham, J.
  • Uitgever:Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart
  • Datum:31-01-2010

Oversteekongevallen met fietsers. Het effect van infrastructuurkenmerken op voorrangskruispunten.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Slotbeschouwing

    In deze paragraaf komen onderzoeksaanbevelingen aan bod. Dit onderzoek was een combinatie van een literatuurstudie en een ongevalstudie om de uitkomsten uit de literatuur te toetsen aan de Nederlandse praktijk. Dit levert enkele aangrijpingspunten voor het infrastructuur-, verkeer- en vervoersbeleid:

    • leid fietsers door verblijfsgebieden in plaats van langs verkeersaders;
    • wees terughoudend met tweerichtingenfietspaden en pas compenserende
    maatregelen toe als er toch voor wordt gekozen;
    • pas snelheidsremmers toe om voertuigen die een zijweg in- en uitrijden af
    te remmen

    Met deze maatregelen is een substantiële besparing van het aantal ongevallen mogelijk. Het is zinvol om deze maatregelen actief uit te dragen naar wegbeheerders.

    Daarnaast leidt het onderzoek tot een aantal minder harde aanbevelingen. Bij sommige bevindingen was er wel een verband maar kon dat statistisch niet volledig onderbouwd worden. Bij andere aanbevelingen waren er vanuit de praktijk redenen om terughoudend te zijn met het doen van harde aanbevelingen. De bevindingen kunnen verwerkt worden bij een eventuele herziening van de Ontwerpwijzer Fietsverkeer. Bij een aantal van deze bevindingen zou vervolgonderzoek zinvol kunnen zijn. Zo lijkt de toepassing van middengeleiders pas bij te dragen aan de veiligheid bij verkeersaders met meer dan twee rijstroken waarbij dan in de middengeleider een opstelruimte voor fietsers wordt gecreëerd. Een observatiestudie zou hierbij mogelijk meer inzicht kunnen geven. Ook voor aanbevelingen over markering zou nader onderzoek zinvol kunnen zijn. Dit onderzoek levert ook twee belangrijke aanbevelingen op voor ongevalonderzoeken op het terrein van de veiligheid van fietsers:

    I. Houdt bij onderzoeken naar relaties tussen infrastructuurkenmerken en fietsongevallen altijd rekening met de intensiteit van het fietsverkeer en het gemotoriseerde verkeer.

    De intensiteit van het fietsverkeer en het autoverkeer zijn belangrijke voorspellers van ongevallen op kruispunten: als er meer fietsers een kruispunt passeren kunnen er meer fietsers worden aangereden; als er meer gemotoriseerde voertuigen een kruispunt passeren zijn er meer mogelijke botspartners. Hoewel dit een open deur lijkt wordt er in ongevalonderzoeken lang niet altijd gecorrigeerd voor intensiteiten. Als een groep kruispunten met kenmerk A wordt vergeleken met een andere groep met kenmerk B dan zullen er tussen beide groepen bijna altijd kleinere of grotere verschillen in intensiteiten zijn, zowel wat betreft het fietsverkeer als het gemotoriseerde verkeer. Als er niet voor de intensiteiten wordt gecorrigeerd kunnen verschillen in aantallen ongevallen per kruispunt als gevolg van intensiteitsverschillen abusievelijk worden toegeschreven aan
    infrastructuurkenmerken.

    II. Voer onderzoek naar de relatie tussen infrastructuurkenmerken en fietsongevallen alleen op landelijk niveau uit om een minimale studieomvang te garanderen.

    In dit onderzoek zijn meer dan 500 kruispunten in 7 gemeenten onderzocht. Ondanks deze omvang was het aantal ongevallen maar net groot genoeg om verantwoorde uitspraken te kunnen doen. Het evalueren van een bepaalde maatregel, bijvoorbeeld een bepaald type snelheidsremmer, is onmogelijk op gemeentelijk niveau. Een bureau zou de specialistische kennis kunnen aanleveren die voor een evaluatie nodig is maar de aantallen ongevallen op het niveau van een enkele gemeente zijn te klein. Het tweede punt heeft een relatie met de vorige paragraaf. Afwijken in een specifieke situatie kan in de meeste gevallen vanuit locaal en regionaal maatwerk of een integrale afweging in samenhang met andere belangen gemotiveerd worden. Structureel afwijken van onderdelen van richtlijnen kan meestal niet afdoende worden gemotiveerd door wegbeheerders omdat hun onderzoeksmogelijkheden daarvoor te beperkt zijn. Onderzoek op locaal niveau kan zich het beste richten op mogelijke verbeteringen in specifieke situaties of gebieden, bijvoorbeeld met behulp van de AVOC-methode (Aanpak Verkeersongevallenconcentratiepunten) of een kwalitatieve onderzoeksmethode waarvan er een aantal zijn beschreven in de ‘Toolkit analysemethoden; Toepassing kwalitatieve analysemethoden verkeersveiligheid’ (Van den Bosch, 2008).

Relevantie

Scroll naar boven