Het fietslandschap in Nederland is aan het veranderen. Dit is vooral goed te zien in de groter wordende verscheidenheid in de soorten fietsen en fietsers. De combinatie van scholieren, forenzen, senioren, sportieve en recreatieve fietsers met fietstypen als e-bikes, speed-pedelecs, bakfietsen/fietskarren, sportfietsen en gewone fietsen zorgen voor grotere verschillen in snelheid, volume en massa. Op veel plekken wordt er nagedacht over het scheiden van de snellere en langzamere fietspadgebruikers, door bijvoorbeeld wielrenners en bromfietsers naar de autorijbaan te verwijzen. Op solitaire (snel)fietspaden kan dat echter niet (vanwege het gebrek aan een naastgelegen autorijbaan) en maakt iedereen weer gebruik van hetzelfde stukje asfalt. Fietspadgebruikers zullen elkaar willen inhalen. Hoewel een breder fietspad vanzelfsprekend meer ruimte biedt voor inhaalacties, leidt het ook tot een inefficiënter gebruik van de fietspadbreedte. Fietsers waaieren uit over de beschikbare breedte, waardoor inhalende fietsers ofwel moeten wachten, of wellicht meer risico nemen door genoegen te nemen met een (te) krappe ruimte voor de inhaalactie. Het is daarom interessant om te kijken naar oplossingsrichtingen die helpen de fietspadgebruiker een betere laterale positie te laten innemen: een positie waardoor er meer ruimte ontstaat voor de inhalende fietser. Meer ruimte zou immers een lager risico moeten opleveren tijdens inhaalacties.
Daarom is er in dit stageonderzoek ingezoomd op mogelijke effecten van diverse fietspadontwerpen op het beïnvloeden van de laterale positie van de fietser. De geteste ontwerpen bevatten allen een variant van een strook in het midden van het fietspad, dat door de inhalende fietser gebruikt kan worden voor de inhaalactie. Door middel van een stated preference onderzoek zijn er meerdere hypothetische situaties aan de respondent voorgelegd, om zo de intentionele gedragingen te meten. Indirect is ook onderzocht of de respondent begreep wat er bedoeld wordt met de fietspadontwerpen. Daarnaast is dit stageonderzoek ook deels bedoeld om een discussie rondom dit onderwerp te starten binnen de vakwereld.
Het is belangrijk om deze onderzoeksstap eerst te nemen alvorens deze ontwerpen in de praktijk te gaan testen. Indien uit deze studie zou blijken dat fietsers niet de intentie hebben om de gewenste positie in te nemen, of het fietspadontwerp niet begrijpen, dan is er reden om aan te nemen dat het testen van deze fietspadontwerpen in de praktijk juist meer onveiligheid met zich kunnen meebrengen. Dit onderzoek dient dus als verkennend vooronderzoek en verantwoording voor eventuele vervolgstudies in praktijksituaties.
De resultaten van dit onderzoek wijzen er echter op dat de geteste fietspadontwerpen positieve effecten teweeg kunnen brengen. Zo is er sprake van een significante verschuiving van de (intentionele) laterale positie naar rechts, in vergelijking met het standaard wegprofiel. Er ontstaat zodoende meer ruimte rondom de wegas waardoor een inhalende fietser een veiligere marge kan aanhouden. De gebruikte concept-ontwerpen blijken de fietser ook in staat te stellen om de beschikbare ruimte in diverse verkeerssituaties beter in te schatten. Dit heeft een effect op de intentie tot inhalen: er wordt significant vaker gekozen om in te halen in de getoonde concept-ontwerpen in vergelijking met het standaard wegprofiel. Respondenten melden zelf dat de extra visuele geleiding die de concept-ontwerpen bieden hen helpt bij het inschatten van de diverse verkeerssituaties en de daarvoor beschikbare ruimte op het fietspad. De resultaten wijzen er verder op dat de respondent lijkt te begrijpen wat er van hen verwacht wordt in de situaties met de concept-ontwerpen. Dit is onder meer af te leiden uit de verschuivingen in de intentionele laterale positie. In de standaard verkeerssituatie blijkt men de middenstrook te willen mijden, terwijl men bij de interactie met andere fietsers juist vaker kiest voor het midden van de middenstrook. In een van de concept-ontwerpen is gebruik gemaakt van een symbool dat op het wegdek getekend is. Het lijkt erop dat dit een sturend effect heeft en de begrijpelijkheid van het ontwerp vergroot. Een middenstrook met een afwijkende wegdekkleur kan een barrièrewerking teweeg brengen; men vindt het niet altijd duidelijk of het bereden mag worden. Dat kan een belangrijke bevinding zijn indien de focus meer ligt op het scheiden van tegenliggers.
Kortom, fietspadontwerpen met een middenstrook hebben een kanaliserend effect op de intentionele laterale positie. Het creëert zo een grotere marge tussen de fietser en het midden van de weg. Dat komt overeen met eerdere studies naar (verzwaarde) asmarkering. Het lijkt er ook voor te zorgen dat inhalers minder vaak en minder ver op de linker (verkeerde) weghelft rijden. Er zijn hiermee voldoende aanknopingspunten om vervolgstudies op te baseren en praktijksituaties te gaan evalueren.