Dat blijkt uit de cijfers afkomstig van Rijkswaterstaat Dienst Water Verkeer en Leefomgeving die ieder twee jaar in de winter een meting organiseert naar het voeren van licht door fietsers.

In het onderzoek van december 2019/januari 2020 is in totaal van 17.581 fietsers de lichtvoering geregistreerd. Van deze fietsers voerde 74% voor- en achterlicht en voerde 72% licht conform de regelgeving (84% van de fietsers voerde alleen een voorlicht). Dat is een behoorlijke stijging ten opzichte van de vorige meting; in december 2017/januari 2018 voerde 66% voor-en achterlicht en voerde 64% licht conform de regelgeving.
 
In de vier grote steden van Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) voeren fietsers gemiddeld minder vaak licht dan in de andere steden. Wel is de lichtvoering in de vier grote steden gestegen ten opzichte van de vorige meting in december 2017/januari 2018 (van 55 naar 67%).
 
Om het lichtgebruik onder fietsers op te voeren, voert de overheid al een tijdje de campagne ‘Ik val op!’. In hoeverre de stijging daaraan te danken is, valt uit de cijfers niet op te maken.

Wel zijn er zijn meer elektrische fietsen en speed pedelecs geregistreerd dan tijdens de vorige meting (van 3 naar 10%). En onder fietsers op een elektrische fiets of speed pedelec is de lichtvoering aanzienlijk hoger dan onder fietsers op een gewone fiets. Dat ligt rond de 95%, tegen circa 70 procent bij de gewone fietsen,
 
Bij de laatste meting heeft men ook nog gekeken naar de helmdracht. Onder de fietsers op een gewone fiets draagt 0,4% een helm, onder fietsers op een elektrische fiets 1,7% en onder fietsers op een speed pedelec 68,2%.