Op veel rotondes in de drie noordelijke provincies hebben fietsers geen voorrang op rotondes. De gemeenten in de betrokken provincies wijken daarmee af van de CROW-richtlijn die stelt dat fietsers binnen de bebouwde kom in principe voorrang krijgen boven het autoverkeer.
Drie zaken spelen bij de discussie wel of geen voorrang een belangrijke rol: de verkeersveiligheid, de doorstroming van het autoverkeer en het stimuleren van het fietsgebruik. In Leeuwarden leidde dat eerder tot de conclusie dat fietsers uit de voorrang moesten worden gehouden. Tot 2007, toen werd het standpunt herzien en een aantal rotondes in de binnenstad werd omgebouwd tot fietsers-in-de-voorrang-rotondes.
In 2011 is deze wijziging geëvalueerd. Daarbij bleek dat de verkeersveiligheid geen aanleiding geeft om de huidige voorrangssituatie met voetgangers en fietsers in de voorrang terug te draaien, aldus het aangescherpte fietsplan van de gemeente dat nu ter inzage ligt. In de nota wordt daarom nu de intentie uitgesproken om ook voor de rotondes op de voormalige Oostelijke rondweg de voorrangssituatie zo te wijzigen dat fietsers en voetgangers er voorrang hebben.
In de nieuwe situatie kent Leeuwarden 17 rotondes met fietsers in de voorrang, 17 worden omgebouwd tot fietsers in de voorrang en op 13 rotondes blijft een situatie bestaan waarbij de fietsers geen voorrang hebben. Zo krijgen fietsers geen voorrang op de stadsring. De afwikkeling van het gemotoriseerd verkeer heeft hier prioriteit en zou te sterk afnemen als voetgangers en fietsers voorrang zouden krijgen, aldus de concept fietsnota. Ook op bedrijventerreinen heeft de doorstroming van het gemotoriseerde verkeer (waaronder relatief veel zwaar verkeer) prioriteit. Bovenal komt de combinatie van relatief veel vrachtverkeer met relatief weinig fietsverkeer de verkeersveiligheid niet ten goede, aldus de gemeente.