De toenemende stromen fietsers bezorgen veel wegbeheerders hoofdbrekens. Dat geldt niet alleen in de grote steden, ook in kleinere steden en in recreatiegebieden voelt men de druk toenemen. Het heeft de laatste jaren geleid tot een keur van maatregelen om die groei zo goed mogelijk te kunnen verwerken. De net verschenen ‘Discussienotitie aanpak grote fietsstromen’ van CROW-Fietsberaad en de Tour de Force biedt daar een overzicht van. En ook van nieuwe maatregelen met de nodige potentie, die nader onderzoek rechtvaardigen.
Over drukte op het fietspad zijn de laatste tijd al de nodige (discussie)nota’s verschenen. Zo heeft CROW-Fietsberaad met DTV Consultants breedte-labels ontwikkeld voor fietspaden om meer vat te krijgen op de vraag bij welke intensiteiten welke fietspadbreedten passen, rekening houdend met de druktebeleving door de fietsers.
Maar de ene fietser is de andere niet, en de definitie van ‘drukte’ varieert per gebruiker. Een forens in de ochtendspits beleeft drukte anders dan een recreatieve fietser op de Waddeneilanden. Het is van belang om te weten wie die gebruikers is. En natuurlijk hoeveel het er zijn. Daarvoor zijn inmiddels de nodige instrumenten beschikbaar, variërend van de telslang tot GPS-tracking en geavanceerde camerasystemen. Ze worden in de discussienota toegelicht, maar met de aantekening dat over de verwerking en interpretatie van de data nog veel kennis ontbreekt.
Als gaat om grote fietsstromen, gaat het ook om keuzes maken op netwerkniveau. Naast een basis-infrastructuur kennen we al het hoofdfietsnetwerk en de snelfietsroutes. Maar je kunt ook uitgaan van de gebruiker en kiezen voor een netwerk voor snelle fietsers, alle fietsers en kwetsbare fietsers, zoals de Fietsersbond voorstelt. Daarbij spelen aantrekkelijkheid, veiligheid en comfort natuurlijk een belangrijke rol.
In Amsterdam is bijvoorbeeld al onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om specifieke fietsroutes voor ouderen te creëren, zogenaamde ‘relaxte’ routes. Dit zijn prettige routes, die bij voorkeur gelegen zijn aan groen, water of stadsschoon en die op detailniveau geschikt zijn voor senioren. De onderzoeksvraag voor de toekomst is of zo’n benadering inderdaad haalbaar is.
Het stokt natuurlijk vaak op kruispunten. Een nieuwe blik op de inrichting kan meer capaciteit opleveren. Denk aan de fietsrotonde in Zwolle, aanpassing van voorrangsregelingen ten gunste van de fietser, innovatieve ingrepen als de Amsterdamse ‘frietzak’ of het anders afstellen (of uitschakelen) van verkeerslichten. Dat vraagt wel meer kennis over het voorspellen van verkeersstromen op kruispunten en het effect van dergelijke maatregelen.
Ook gedragsbeïnvloeding kan bijdragen aan spreiding van verkeersstromen en de veiligheid op druk bereden fietspaden. Bijvoorbeeld zoals in Groningen gebeurt met campagnes om studenten te bewegen te kiezen voor ‘slimmere fietsroutes’. Of met 'nudging', zoals bij een experiment in Rotterdam waar langzamere fietsers middels symbolen werden verzocht zoveel mogelijk rechts te houden. Maar ook zo'n aanpak vraagt meer onderzoek naar de effectiviteit.
Onder het hoofdstuk gedragsbeïnvloeding valt ook de suggestie om het arsenaal aan non-verbale communicatie tussen fietsers uit te breiden. Nu beperkt zich dat tot oogcontact en hand uitsteken. Met name onder wielrenners worden ook andere handgebaren gebruikt, die onbekend zijn onder de gewone fietsers. Deze gebaren zouden algemeen bekend gemaakt kunnen worden en wellicht een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ervaren drukte op een fietspad, zo wordt in de discussienota geopperd.
En om snelheidsverschillen op het fietspad te beperken, rijst ook de vraag of Intelligent Speed Adaptation (ISA) voor fietsers een optie is. Daarvoor lopen inmiddels enkele inleidende onderzoeken.
Discussienota’s als deze zijn bedoeld om de gedachtewisseling over maatregelen cq. mogelijke onderzoeksrichtingen op gang te brengen. Reacties worden daarom zeer op prijs gesteld via fietsberaad@crow.nl.