Op dit moment zijn er op verkeer- en vervoersbeleid diverse deelplannen
beschikbaar (zoals de Kadernota, Parkeernota, Fietsnota). Het ontbreekt hierbij
echter aan samenhang en actualiteit. Onderliggend GVVP geeft hierop antwoord,
door in één document het gehele verkeer- en vervoerbeleid te vatten. In het GVVP
is de samenhangende totaalvisie op het gebied van verkeer en vervoer beschreven.
Het GVVP beschrijft de verkeersvisie voor de korte, middellange en lange termijn.
Voorafgaand aan het GVVP is een startnotitie opgesteld. Deze is door de raad van
24 juni 2009 vastgesteld. De raad heeft ervoor gekozen de beleidsdoelen
Verkeersveiligheid en Leefbaarheid de allerhoogste prioriteit te geven en het
beleidsdoel Bereikbaarheid een hoge prioriteit. Ook is in de startnotitie vastgelegd
dat in dit GVVP speciale aandacht moet worden besteed aan de categorisering van
wegen, de vervoerwijzekeuze (brom)fietsers, Openbaar Vervoer, parkeren,
kwetsbare verkeersdeelnemers en mensgerichte maatregelen.
De analyses ten behoeve van het GVVP zijn gebaseerd op enerzijds feiten en
cijfers zoals verkeersongevallen, kenteken- en parkeeronderzoeken (objectieve
analyse) en anderzijds op meningen van verkeersdeelnemers en inwoners
(subjectieve analyse). Voor de subjectieve analyse zijn de inwoners intensief
betrokken door middel van het principe van samenspraak, de internetpoll en de
consultatie van alle basisscholen in de gemeente Renkum.
De belangrijkste conclusies op basis van de analyses zijn als volgt samen te
vatten:
Sluipverkeer
Op een aantal (gebiedsontsluitende) wegen is het aandeel doorgaand verkeer -
sluipverkeer relatief hoog. Aanpak hiervan kan de verkeersveiligheid en
leefbaarheid verbeteren. Speciale aandacht is nodig voor het ontmoedigen van het
doorgaande verkeer in de oost-west relatie. In het kader van deze problematiek
zijn in het coalitieakkoord 2006-2010 dan ook al diverse maatregelen omschreven.
Verkeersonveiligheid
Met betrekking tot de verkeersveiligheid is het volgende geconstateerd. Er zijn
508 verkeersongevallen geregistreerd in de gemeente over de jaren 2005 t/m 2008,
30% hiervan is slachtofferongeval. Met 75% is het aandeel (brom)fietsers is erg
hoog bij de slachtofferongevallen en de leeftijdscategorieën 12 t/m17 jaar, 25 t/m
59 jaar maar ook senioren boven de 60 jaren komen relatief vaak voor in de
ongevalstatistieken. Geconstateerd wordt dat op de doorgaande wegen in de
gemeente (provinciale wegen en gebiedsontsluitende wegen) relatief de meeste
ongevallen voorkomen. Deze drukste routes worden ook als het meest onveilig
ervaren. Uit de analyse van de subjectieve gegevens blijkt dat inwoners het
volgende ervaren:
- te hoog aandeel sluipverkeer en te hoge snelheden, dit leidt tot een onveilig gevoel;
- inwoners ervaren het halen en brengen situatie bij de scholen veelal als onveilig;
- inwoners ervaren het fietsnetwerk in de gemeente als onsamenhangend inwoners pleiten voor een intergraal maatregelenpakket. Niet alleen infrastructurele maatregelen maak ook mensgerichte maatregelen (voorlichting/educatie).
Leefbaarheid
Een hoog aandeel sluipverkeer, geluid- en stankoverlast, overlast van parkeren
(vracht)auto's, slechte oversteekbaarheid en rommelige verkeerssituaties zijn de
meest genoemde items door de inwoners in relatie tot het aspect leefbaarheid.
Bereikbaarheid
Wegennet gemotoriseerd verkeer en (brom)fietsers:
- op de bovenliggende rijkswegen A50 en A12 is de stagnatie van het verkeer het grootst. Dit leidt tot extra sluipverkeer via (provinciale) wegen in de gemeente. Ook op de provinciale wegen N225 (Utrechtseweg en Amsterdamseweg) zijn er fileproblemen zichtbaar;
- zowel het recreatieve als utilitaire (woon-werk) fietsnetwerk is nog te onsamenhangend. Zowel door de Stadsregio Arnhem - Nijmegen als de gemeente is een blauwdruk voor beide netwerken opgesteld. Afstemming tussen deze netwerken is nodig om concrete projecten te kunnen formuleren.
Parkeren:
- uit parkeeronderzoeken blijkt dat de huidige toegepaste blauwe zones niet qua tijd of ruimte moeten worden veranderd;
- aandacht voor het goed regelen van vrachtwagenparkeren (grote voertuigen)is nodig;
- er is geen specifiek beleid voor het stallen van (brom)fietsers bij bestemmingen, maar dit beleid is wel noodzakelijk.
Openbaar vervoer:
- aandacht is nodig voor optimalisatie (hogere frequentie) van de stoptrein Arnhem - Ede/Wageningen en de toegankelijkheid van station Wolfheze, ook de stations Arnhem en Ede/Wageningen zijn van groot belang voor de aansluiting op het intercitynetwerk;
- door de gemeente lopen drie busverbindingen in oost-westelijke richting;
- er is een grote wens vanuit de gemeente om de HOV verbinding vanuit Wageningen ook door te trekken naar Arnhem;
- de buurtbus op de verbinding Wolfheze - Oosterbeek - Doorwerth is erg succesvol gebleken door het groot aandeel gebruikers. Er ligt ook een duidelijke behoefte voor uitbreiding ervan naar het westelijk deel van de gemeente.
- de haltetoegankelijkheid (aanpassing aan richtlijnen vormgeving) en de informatieverstrekking over vertrektijden (d.m.v. DRIP's) is sterk verbeterd.
Op basis van de analyse wordt een raamwerk voor de integrale uitwerking van de
verkeersvisie voorgesteld. De integraliteit speelt op drie terreinen een rol:
- lokaal en regionale aanpak: integraal als het gaat om zowel de aanpak in regionaal verband, in samenhang met het bovenliggende provinciale en rijkswegennet, alsook de aanpak van de wegen in beheer bij de gemeente Renkum zowel binnen als buiten de bebouwde kom;
- infrastructurele en mensgerichte maatregelen: integraal als het gaat om een maatregelenpakket dat zich niet alleen richt op de harde infrastructuur maar zich ook zal moeten richten op de mensgerichte maatregelen op het
gewenste verkeersgedrag te kunnen sturen;
- alle vervoerwijzekeuze: integraal als het gaat om maatregelen die gericht
zijn op het gemotoriseerde verkeer (auto en vrachtauto) maar ook gericht
zijn op het langzame verkeer zoals voetgangers en (brom)fietsers.
In de uitwerking van de visie wordt voorgesteld de volgende "bouwstenen" op te
nemen:
- weginrichtingen conform het voorgestelde categoriseringsplan (inrichting gebiedsontsluitingswegen, 30 en 60 km/uur zones);
- bij de aanpak van de wegenstructuur niet alleen de problemen lokaal aanpakken maar tegelijkertijd ook (zwaar) inzetten op een (boven)regionale aanpak;
- het verder ontwikkelen en afstemmen van de recreatieve en utilitaire fietsnetwerken van de gemeente Renkum met de netwerken van de Stadregio Arnhem – Nijmegen en West-Veluwe;
- het verder ontwikkelen van beleid met betrekking tot de grote voertuigen, gehandicaptenparkeren;
- als het gaat om de kwetsbare verkeerdeelnemers inzetten op het optimaliseren van het voetpadennetwerk, voorlichting, educatieprogramma's en promotie;
- bij de mensgerichte maatregelen inzetten op permanente verkeerseducatie met aandacht voor senioren, jonge bromfietsers, kinderen en educatie bij verkeersprojecten;
- verbeteren schoolomgevingen, schoolroutes en gevaarlijke kruispunten;
- inzetten op de haltetoegankelijkheid van het Openbaar Vervoer;
- het beleid en de uitvoering ervan jaarlijks te monitoren.
Genoemde “bouwstenen” zullen nodig zijn om de gestelde doelen te bereiken. Om
bewuste keuzes te maken wanneer welke “bouwstenen” als eerste nodig zijn,
dienen prioriteiten te worden gesteld. Het credo hierbij is: eerst die maatregelen
treffen die het meeste bijdragen aan de gestelde doelen. Om deze prioriteiten te
kunnen stellen, is de samenhang tussen de beleidsdoelen en de
beleidsonderwerpen inzichtelijk gemaakt. Op basis hiervan is geconcludeerd dat
zowel in(boven)regionale en landelijke "bouwstenen" geïnvesteerd moeten worden
als in de lokale "bouwstenen". Om de belangrijkste doelen verbetering van de
verkeersveiligheid en leefbaarheid te halen, levert het investeren in de
“bouwstenen”: het categoriseren van wegen, (brom)fietsers, de kwetsbare
verkeersdeelnemers en het monitoren van het verkeersbeleid het meeste
rendement op. Voor 2010 zijn hiervoor reeds maatregelen benoemd vanuit het
vigerende beleid.
De uitvoeringsprogramma's voor de projecten voor de middellange termijn (2011
t/m 2014) en de lange termijn (2015 t/m 2020) zijn onderliggend GVVP
opgenomen. Deze zullen pas in het voorjaar van 2010 door de raad worden
opgesteld en vastgesteld.
Alle uitvoeringsprogramma's zullen in de praktijk nog moeten worden afgestemd
op de plannen van de afdeling Wijkbeheer zoals het rioleringsplan en het
onderhoudsprogramma van wegen. Door deze afstemming kan zogenoemd 'werk
met werk' worden gemaakt, waarmee kosten en overlast zoveel mogelijk worden
beperkt.