Of anders gezegd: vakken waar gebruikers van deelvervoer hun voertuig moeten stallen. Op die manier wil men voorkomen dat voertuigen tot parkeeroverlast in de openbare ruimte leiden.
Ongeveer 10% van de inwoners van Enschede gebruikt op dit ogenblik wel eens deelvervoer en dat resulteert in ongeveer 2000 ritten per dag.

Enschede ontvangt van het Rijk een subsidie van 500.000 euro voor de verdere uitrol van deze deelmobiliteithubs. In het voorjaar van 2023 is Enschede-Noord als eerste stadsdeel aan de beurt.
De proef op het Kennispark richt zich op reizigers die hun auto parkeren bij het FC Twente-stadion. Zij kunnen het laatste deel van hun reis dan vervolgen met een deelvoertuig. Ook richt de proef zich op studenten die steeds meer gebruik maken van deelvervoer.

Enschede heeft samen met de gebiedsorganisatie Kennispark en de Universiteit Twente een netwerk aangelegd van dergelijke deelmobiliteithubs. Gekozen is voor een compact netwerk met maximale loopafstanden van 150 meter. Het is mogelijk om deelvoertuigen bij meerdere locaties terug te brengen: het ‘back to many’ systeem. Dat betekent dat hier het free floating, ofwel het vrij parkeren, niet langer is toegestaan.

Op Kennispark zijn de deelscooters van Felyx en Check en de deelfietsen van Bolt beschikbaar.
Een deelmobiliteithub heeft in principe de afmeting van 2 bij 5 meter. Dit komt overeen met het ruimtegebruik van één parkeerplaats. Waar mogelijk is de bestaande verharding gebruikt. Fietsnietjes zijn toegevoegd om de voertuigrichting mee te geven en het parkeren van auto’s tegen te gaan.

Op basis van de ervaringen met de deelmobiliteithubs op Kennispark wil Enschede de komende jaren het netwerk wijk voor wijk uitbreiden tot minimaal 150 deelmobiliteithubs. Het gaat daarbij om regiohubs, wijkhubs en buurthubs.