Voor het autoverkeer en het openbaar vervoer bestaan al modellen waarin investeringen tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Voor het fietsverkeer lopen in verschillende landen studies om het economische rendement van de fiets te kwantificeren. Vaak spelen gezondheidsaspecten - bijvoorbeeld het voorkomen van hart- en vaatziekten - daarbij een belangrijke rol. De Duitse aanpak verschilt erin dat men heeft geprobeerd een groot aantal aspecten te kwantificeren, zoals bijvoorbeeld de gevolgen voor CO2-emissies en luchtverontreiniging, verkeersveiligheid, uitgespaarde infrastructurele kosten als gevolg van minder autoverkeer en lagere kosten als gevolg van dalende autokosten.
Lastiger kwantificeerbare kosten zoals grondbeslag, leefkwaliteit, en dergelijk zijn aan de hand van indicatoren ingevoerd in het model.
Het model is getest in Berlijn en Hannover, met als conclusie dat het zich in dit stadium vooral leent voor het onderling vergelijken van kleinschalige fietsmaatregelen. En dat het resultaat valt of staat met een juiste inschatting de mogelijke toename van het aantal fietskilometers. En dat effect is voor veel maatregelen onvoldoende bekend.
Een vergelijking met investeringen in andere vervoerwijzen is voorlopig nog een brug te ver, aldus de onderzoekers in hun rapport Kosten-Nutzen-Analyse: Bewertung der Effizienz von Radverkehrsmaßnahmen. Ze bevelen dan ook aan verder onderzoek te doen.
In Fietsverkeer nummer 19 wordt overigens uitgebreid aandacht besteed aan onderzoeken rond de maatschappelijke kosten/baten van de fiets.