Dat stelt Joey Willemsen, student aan de Universiteit Twente, die bij bureau Witteveen+Bos werkte aan een afstudeerproject over mogelijkheden om fietsbeleid nieuw leven in te blazen. Uit diverse interviews met fietsdeskundigen blijkt volgens Willemsen dat het fietsnetwerk op dit moment een goede basis vormt voor het fietsgebruik in Nederland, maar dat extra infrastructurele verbeteringen niet of beperkt leiden tot een verhoging van het fietsgebruik. Een doelgroepgerichte benadering kan wel leiden tot een verhoging van het fietsgebruik. Hierbij gaat het om de doelgroepen die gebruik maken van de auto op momenten dat de fiets een goed alternatief biedt.
Er zijn vele verschillende doelgroepen mogelijk zoals mensen die naar hun werk gaan, naar school gaan, jongeren, allochtonen, ouderen, enzovoort. Om structuur aan te brengen kunnen de doelgroepen ingedeeld worden op basis van herkomst, rit en bestemming. Doelgroepen gebaseerd op de herkomst hebben met name te maken met verschillende persoonskenmerken. De doelgroepen met fietspotentie binnen het onderdeel herkomst zijn extern verkeer, nieuwkomers, verschillende leeftijdscategorieën, mensen van verschillende inkomensklassen, mensen met een laag opleidingsniveau en allochtonen. Fietsstimulerende maatregelen voor de herkomstdoelgroepen kunnen bijvoorbeeld gericht zijn op specifieke wijken. Doelgroepen met betrekking tot de bestemming hebben te maken met de bestemmingsorganisaties zoals het werk, de winkel en het onderwijs.
Willemsen ontwikkelde een doelgroepenschema waarmee doelgroepenbeleid stapsgewijs vorm is te geven. In dit schema worden drie stappen doorlopen. De eerste stap vermeldt de belangrijkste doelgroepen per beleidsdoelstelling, zoals bijvoorbeeld economie, bereikbaarheid, veiligheid, gezondheid, enz. De tweede stap geeft een overzicht van de verschillende doelgroepen op basis van herkomst (bijvoorbeeld allochtonen, forenzen, nieuwe inwoners) en bestemming (winkel, werk, onderwijs). Deze doelgroepen verwijzen naar de bijbehorende oplossingsrichtingen die in de derde stap weergegeven worden (bijvoorbeeld promotie van de e-bike of fietslessen voor allochtonen).
De methode is als testcase beproefd voor Enschede. Daar kwam bijvoorbeeld uit dat voor het externe verkeer in Enschede (veelal Duitsers) de afstand naar Enschede de belemmerende factor vormt. De oplossingen voor het externe winkelverkeer ligt hier in het promoten van ketenverplaatsingen en het promoten van de elektrische fiets, aldus Willemsen. En het winkelverkeer naar het centrum kan benaderd worden door de voordelen van de fiets duidelijk te maken en financiële steun te bieden door bijvoorbeeld kortingen te geven bij winkels, en park&bike gebieden aan te leggen.
Deze doelgroepenbenadering moet echter wel naast het infrastructurele beleid plaatsvinden, zo stelt Willemsen tenslotte. 'Het heeft geen zin mensen te stimuleren te gaan fietsen wanneer de belangrijkste randvoorwaarden, zoals een goed fietsnetwerk, voor het fietsen niet aanwezig zijn.'