Doelgroepaanpak vormt de basis voor het oplossen van fietsparkeerproblemen

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:29-05-2019
De ene fietser is de andere niet. En dat geldt ook voor fietsparkeren. Het maakt nogal wat uit of je even snel een boodschap wil doen, of dat je na het wegzetten van je fiets de trein pakt. Met parkeervoorzieningen die zijn toegesneden op het gebruik kun je de parkeercapaciteit optimaal benutten en fietsparkeerproblemen terugdringen. Een nieuwe Fietsberaad publicatie laat zien hoe je dat aanpakt.

amstelveen.jpgHet liefst wil een fietser zijn fiets voor de deur van z’n bestemming parkeren. Een vraagvolgend fietsparkeerbeleid is dan ook het beste uitgangspunt voor een gemeente die het fietsgebruik wil stimuleren. Maar vaak ontbreekt de ruimte. Dan klinkt de roep om fietsparkeerverboden, eigenlijk een nogal bot instrument dat de concurrentiepositie van de fiets onnodig aantast.
 
Doelgroepen
‘Fietsberaadpublicatie 33: Verkenning doelgroepenaanpak voor het fietsparkeren’ laat zien dat met een doelgroepenaanpak die onderscheid maakt tussen verschillende groepen fietsparkeerders een subtiele aanpak mogelijk is.

De publicatie volgt een stappenplan om die doelgroepen en bijbehorend oplossingsrichtingen in kaart te brengen. Dat plan begint met het bepalen van het maatgevende moment waarvoor een fietsparkeeraanpak nodig is. Voor het motief wonen ligt dat bijvoorbeeld anders dan voor winkelen of ov.
Vervolgens is het zaak om het tekort aan fietsparkeerplekken op die momenten vast te leggen. Daar moet het nodige veldwerk voor worden verricht. Dan volgt de vraag wat het motief van de fietsparkeerder is, eigenlijk de vraag waar het vooral om draait als het gaat om het vinden van oplossingen.
Op basis van de fietsparkeerduur - in combinatie met kennis over de functies in het gebied – blijkt het parkeermotief goed te herleiden, zo leert de publicatie die daarvoor onderzoek deed op uiteenlopende locaties, zoals de Amsterdamse Zuidas, rond Vredenburg in Utrecht en bij ov-stations. Daaruit valt bijvoorbeeld af te leiden dat fietsen die in een centrumgebied van 8 tot 18 uur geparkeerd staan, waarschijnlijk van werknemers zijn. En ruim een kwart van de fietsers op piekmomenten in winkelgebieden is van ‘runshopper’ (<1 uur) en nog eens ruim een kwart is van ‘funshoppers’ (1 tot 4 uur).
Ook het meten van de parkeerduur vraagt het nodige veldwerk. Je kunt bijvoorbeeld met behulp van tyraps, krijt of labels met RFID-chips fietsen markeren om zo vast te stellen wanneer die hun plaats verlaten.

Op basis van deze kennis kun je gaan bekijken welke doelgroepen je wilt bewegen om elders te gaan parkeren. Langparkeerders bijvoorbeeld zijn gemiddeld genomen bereid hun fiets iets verder van hun bestemming te parkeren dan winkelende fietsers. Runshoppers, funshoppers hebben er meer belang bij om dicht bij de bestemming te parkeren.

Weesfietsen
Volgende vraag is natuurlijk met welke maatregelen minder gewenste doelgroepen zijn de bewegen om elders te parkeren? Oplossingen die in beeld komen variëren van het aanbieden van (gratis) bewaakte stallingen elders voor funshoppers tot bewaakte of geautomatiseerde stallingen voor ov-gebruikers en buurtstallingen voor bewoners.

Aparte aandacht vragen de weesfietsen, die ook in de onderzoeklocaties een behoorlijk beslag bleken te leggen op de beschikbare ruimte. Hoewel, opvallend genoeg bleek het percentage (2 tot 6 procent) lager te liggen dan de 15 procent die ook wel wordt genoemd. Het verschil kan, aldus de publicatie, grotendeels verklaard worden door het feit dat het aantal weesfietsen in de onderzoeken op locaties is gerelateerd aan het aantal geparkeerde fietsen op een piekmoment. Meestal wordt het dalmoment als uitgangspunt genomen. Daarnaast is in enkele onderzochte gebieden (met name ov-gebieden) al sprake van een actief weesfietsenbeleid. Dat neemt niet weg dat de weesfiets aandacht blijft vragen. Als er geen handhaving plaatsvindt, kan dit aandeel lokaal oplopen tot meer dan 20 van het totaal aantal geparkeerde fietsen bij stations, zo blijkt uit eerder onderzoek.

SWAP-fiets
De meest gebruikte maatregel om het aantal weesfietsen terug te dringen is het instellen van een maximum parkeerduur op basis van de Algemene Plaatselijk Verordening (APV), zodat weesfietsen verwijderd kunnen worden. Wellicht dat de komst van de SWAP-fiets het aantal de aanwas van nieuwe weesfietsen wat weet terug dringen, omdat de aanbieder van de abonnementsfiets zorgdraagt voor de reparatie van defecte fietsen, vaak de reden dat een fiets aan de straat wordt gezet.
Hoe een en ander in de praktijk kan worden gebracht, leert een aantal cases die de publicatie worden behandeld. Bijvoorbeeld van stalling Vredenburg in Utrecht, die een zeer gemengd fietspubliek blijkt aan te trekken met onder meer een flink aandeel ‘langstallers’ die in het weekend de concurrentie aangaan met fietsen van winkelend publiek. Wellicht zijn er in zo’n geval mogelijkheden om het aantal langstallers in het weekend te verminderen door alternatieven aan te bieden voor bewoners die hun fiets weinig gebruiken en hem daarom wegzetten in de Vredenburgstalling, zo luidt één van de suggesties op basis van het doelgroepenonderzoek.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Doelgroepaanpak vormt de basis voor het oplossen van fietsparkeerproblemen

Scroll naar boven