In het centrum van Zaandam is het Rustenburg een zeer gewilde plek voor het parkeren van de fiets. Omdat forensen de hele dag de beschikbare fietsparkeerplaatsen bezet hielden, en het winkelend publiek daardoor de fiets niet meer dicht bij de winkels kon stallen, is in 2013 een maximale fietsparkeerduur ingevoerd op deze plek. Deze maatregel houdt in dat fietsen maximaal 4 uur geparkeerd mogen worden in rekken/vakken op het Rustenburg. De maatregel pakt gemiddeld gezien positief uit voor de totale groep fietsers. De forens moet vanaf alternatieve stallingen weliswaar verder lopen, maar dit is minder bezwarend dan een lange loopafstand voor een kortparkeerder.
Het 4-uurs-parkeerbeleid is juridisch geborgd in de APV, als toevoeging aan het atrikel over 'Overlast van fiets of bromfiets'. Om invulling te geven aan de APV-tekst 'in door het college aangewezen gebieden' en 'een tijdsduur langer dan bij dat besluit is aangegeven', is daarnast een aanwijsbesluit genomen. Rondom de rekken waar de maatregel geldt, zijn witte vakken gemaakt. Daarnaast is er een aantal vakken zonder rekken voor brom- en bakfietsen. Bij elk vak is een bord geplaatst waarop de maximale parkeerduur staat vermeld en wordt verwezen naar het APV artikel.
Vanwege communicatie bij de introductie en de aandacht in de landelijke media, waren vrijwel alle inwoners van Zaanstad in korte tijd bekend met de invoering van de maatregel. Hierdoor is er weinig handhaving nodig geweest.
Achtergrondinformatie juridische uitwerking maatregel
In eerste instantie had de gemeente een verkeersbesluit (voor een onderbord met tijdsduurbeperking) genomen met als grondslag de Wegenverkeerswet (WVW). Het kader waarbinnen een verkeersbesluit moet worden genomen en beoordeeld, wordt gevorm door de BABW in samenhang met de WVW. De tijdsduurbeperking voor het parkeren van fietsen bleek echter niet mogelijk op basis van de WVW. Ook bleek dit niet mogelijk via de BABW. Op grond van artikel 8 van de BABW kunnen onderborden betrekking hebben op de voertuigcategorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, de wijze of doel van parkeren, de dagen of uren waarop parkeren verboden is of de dagen of uren waarop een beperking geldt. Met beperking wordt hier dus het gebruiken van een parkeergelegenheid door een bepaalde voertuigcategorie of groep voertuigen en de wijze of doel van het parkeren bedoeld. Het onderbord betrof echter een tijdsduurbeperking. Een dergelijke beperking valt niet onder de in artikel 8 van de BABW genoemde gevallen.
In het RVV zijn gedragsregulerende voorschriften voor weggebruikers opgenomen. Ook uit het RVV volgde dat een dergelijke tijdsduurbeperking niet mogelijk is. Het is wel mogelijk om op basis van de BABW en RVV aan te geven op welke tijdstippen er helemaal niet geparkeerd mag worden, maar het is niet mogelijk een tijdsbeperking te regelen. Via de APV kan dit wel, waardoor daar voor is gekozen.