Het werken op en langs wegen binnen en buiten de bebouwde kom brengt risico’s met zich mee voor zowel de weggebruiker als de wegwerker. Om het veiligheidsniveau acceptabel te houden, worden verkeersmaatregelen getroffen. Deze maatregelen vragen om coördinatie tussen betrokkenen. Afstemming, samenwerking en communicatie vormen de basis voor een optimaal resultaat in termen van tijd, kosten en veiligheid. De CROW-richtlijnen voor Werk in Uitvoering geven kaders en eisen voor het ontwerpen en inrichten van tijdelijke verkeersmaatregelen op alle wegen binnen en buiten de bebouwde kom, inclusief de autosnelwegen.
De richtlijnen zijn van toepassing op alle planbare en niet-planbare werkzaamheden op, boven en naast de openbare weg. Hiermee bedoelen we alle infrastructuur die voor het verkeer beschikbaar is, dus ook voet- en fietspaden, fietsstraten, woonstraten, ontsluitingswegen en openbare parkeerterreinen binnen de bebouwde kom.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat passende maatregelen voor fietsers en voetgangers in sommige gevallen lastig uitvoerbaar zijn vanwege een vicieuze cirkel: fietsers en voetgangers gaan vaak door tot in het werkvak, omdat ze de indruk hebben dat er te weinig rekening met hun aanwezigheid wordt gehouden bij wegwerkzaamheden. Aannemers en wegbeheerders houden minder rekening met maatregelen voor fietsers en voetgangers omdat die genegeerd worden en die groep weggebruikers vaak alle maatregelen negeren.
Hoog tijd om deze cirkel te doorbreken door kennis te delen.