In het kader van de Tour de Force heeft donderdagmiddag 19 januari 2023 de Fietsommunity i.s.m. het Fietsberaad een succesvol kenniscafé over fiets en wetenschap georganiseerd. Ook de Dutch Cycling Embassy was hierbij betrokken.
Enkele van de interessantste presentaties (zie hierna onder de links) waren geselecteerd van de Cycling Research Board, een internationaal congres voor fietswetenschappers, dat oktober 2022 in Amsterdam plaatsvond. Daarnaast is gediscussieerd over hoe we in de toekomst de kennisuitwisseling tussen praktijk en wetenschap (beter) georganiseerd kan worden.
De presentaties in het kort
Tijdens het eerste deel van het café werden presentaties verzorgd door academici die vorig jaar optraden op het congres van de 'Cycling Research Board’ (CRB) – zie hier alle abstracts van dit congres. Mario Boot (Universiteit Twente) vertelde in dit verband over zijn ‘Smart Connected Bicycles Project’. Hij stelde zijn team voor en ging in op de onderscheiden zes niveaus (‘levels’ 0-5) waarop de fiets met zijn omgeving kan worden verbonden. Het concept van ‘slimme fietsen’ vertegenwoordigt nog een onontgonnen terrein. Het lopende onderzoek is gericht op de impact van de nieuwe technologieën, dat wil zeggen, op de interne, subjectieve en emotionele reactie van fietsers tijdens hun interacties met slimme fietsen.
Clarissa Livingston (ETH Zürich, Zwitserland) gaf uitleg over de casus van een zogenaamde e-Bike City (presentatie helaas niet beschikbaar gesteld). Hoe moeten fietsplanning en -beleid in Zwitserland worden ontwikkeld, opdat de steden er geschikt worden voor grootschalige toepassing van e-bikes en bijbehorende fietsinfrastructuur? Het resultaat zal uiteindelijk een soort handboek zijn voor ontwerpers en beleidmakers. Het is de bedoeling dat op termijn ook steden buiten Zwitserland als onderzoekscasus worden geselecteerd.
Eileen Hogan (University College Cork, Ierland) nam ons mee in het onderzoek naar fietsstimulering in Cork. Deze stad is economisch booming, maar qua mobiliteit nog steeds zeer op de auto gericht. Hogan zette de moeizame, maar volhardende wijze uiteen hoe dit ten gunste van fietsen te veranderen.
Michael Tahmoressi (University of Minnesota, the College of Liberal Arts, Minneapolis, MN, VS) berichtte over zijn (deels nog geplande) onderzoek naar toegankelijkheid van fietsen voor niet-westerse allochtonen in Nederland. Hij probeert te achterhalen hoe de gebouwde omgeving en bijbehorende fietsinfrastructuur tot uitdrukking komen in het fietsgedrag van niet-westerse immigranten, voor wie de Nederlandse fietscultuur allerminst een uitgemaakte zaak is.
Ten slotte zetten Rebecca Mayers en Bran Doucet (University of Waterloo, ON, Canada) uiteen hoe plaats en identiteit onze ervaringen met fietsen van een context voorzien. Hun onderzoek is gebaseerd op veldwerk waarin waarnemers op systematische wijze het gedrag van fietsers in kaart brengen. Hun onderzoeksvraag: hoe kan de fietsinfrastructuur behalve prioriteit aan fietsen ook worden ingeschakeld voor veilige en rechtvaardige ervaringen van degenen die niet fietsen?
Het tweede deel van het café was gewijd aan de vraag hoe de Nederlandse fietscommunity de komende jaren moet omgaan met zijn kennisinfrastructuur en de rol van de internationaal georiënteerde wetenschap (universiteiten en hogescholen) hierbinnen. Lucas Harms (Dutch Cycling Embassy) gaf een beknopt overzicht van het internationale werk van zijn organisatie. En hij liet zien dat er via dit werk al heel veel contacten met universiteiten in binnen-, maar vooral ook in buitenland zijn gelegd.
Rob van der Bijl (Fietscommunity) blikte terug op het werk van de afgelopen tien jaar, dat ooit begon als een ‘community of practice’. Inmiddels is de kennisinfrastructuur uitgebouwd en is er het voornemen om de Fietscommunity definitief bij de DCE onder te brengen.