Verdeling kosten grootste pijnpunt bij stationsstallingen

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:16-12-2015

Het Actieplan Fietsparkeren bij Stations heeft bijgedragen aan het verminderen van het tekort aan fietsparkeerplaatsen bij stations. Maar er zal geld bij moeten om ook de nog resterende tekorten te kunnen wegwerken. En er moeten betere afspraken worden gemaakt tussen betrokken partijen.&Dat blijkt uit een tussentijdse evaluatie


Die is gemaakt door de Kwink groep in opdracht van het ministerie van IenM.

Met het Actieplan Fietsparkeren (AFP), dat loopt van 2012 tot 2020, ondersteunt het Rijk decentrale overheden voor maximaal 50% bij de aanleg van fietsparkeerplaatsen bij stations.

Bij aanvang van het AFP werd het tekort aan fietsparkeerplekken in 2020 geschat op tussen de 140.000 en 260.000. Het AFP heeft bijgedragen aan het wegwerken van dit tekort. Er zijn tot nu toe ruim 75.000 plekken gerealiseerd, vooral op kleinere stations. Een derde deel van de realisatie betrof vervanging van bestaande plekken, noodzakelijk om uitbreiding te kunnen realiseren.

Maar het budget zal vermoedelijk in 2017 volledig zijn toegezegd. Het tekort is dan nog niet weggewerkt. Er blijft in 2020 dan naar schatting nog een tekort aan fietsparkeerplekken over van zo’n 48.000 plekken. Dit zal nog verder toenemen richting 2030 tot een geschat tekort van 98.000 plekken.

Staatsecretaris Sharon Dijksma van IenM denkt niet direct aan het ophogen van het budget. Volgens haar zullen binnen het Actieplan prioriteiten gesteld moeten worden. ‘Hoe die prioritering invulling krijgt, is nog onderwerp van gesprek tussen de partijen die zijn betrokken bij het Actieplan.’

De pijn zit vooral bij de grotere stations. Partijen komen op deze locaties onderling niet tot afspraken over verdeling van de integrale kosten van fietsparkeren, zo signaleren de onderzoekers van de Kwink groep. En wanneer partijen wel tot een integrale business case komen, is de looptijd vaak van korte duur.

Dat heeft te maken met het feit dat een integrale businesscase als voorwaarde geldt voor cofinanciering door het Rijk. ‘Maar er is niet aangegeven hoe de financiering van deze business case tot stand zou moeten komen. Het is vervolgens onvoldoende duidelijk voor partijen wie welk deel van de kosten voor zijn rekening zou moeten nemen.‘

Verder is in de nieuwe vervoersconcessie van NS opgenomen dat NS, samen met andere partijen, naar redelijkheid bijdraagt aan de integrale kosten van het fietsparkeren bij stations, waarbij een evenwichtige kostenverdeling tussen alle partijen (genoemd zijn: ProRail, NS, regionale vervoerders en gemeenten) het uitgangspunt is. Hoe deze verplichting precies moet worden ingevuld, is echter niet duidelijk, zo meldt de evaluatie verder

Ook ontbreken heldere afspraken over de voorwaarden waaraan een integrale business case moet voldoen, zoals de duur van de overeenkomst. Tot slot is er geen compleet en gedeeld beeld van de precieze baten van fietsparkeren bij stations en hoe deze baten zijn verdeeld over de betrokkenen. ‘Partijen hebben daardoor het gevoel te moeten betalen voor de baten die bij andere partijen neerslaan.’ IenM heeft verder aangegeven de regie en verantwoordelijkheid voor aanleg, beheer, handhaving van fietsparkeren en de afstemming met de relevante partijen (zoals ProRail en spoorvervoerders) vanaf 2020 volledig bij gemeenten te leggen. Dit compliceert het bereiken van overeenstemming nog verder, aldus de Kwink groep. De positie en toekomstige bijdragen van ProRail (als uitvoerder van het Actieplan en momenteel verantwoordelijk voor beheer en onderhoud) worden namelijk onzeker. Gemeenten zijn het niet eens met de grote financieringsverantwoordelijkheid die bij hen wordt belegd. Zij zijn daarom terughoudend in de onderhandelingen over de verdeling van de integrale kosten voor fietsparkeren.

Behalve dat men tot betere afspraken moet zien te komen – onder meer over de verdeling van de kosten – zouden ook regionale ver voerders en de gebruikers meer kunnen bijdragen, stelt het evaluatierapport. Daarbij kan men denken aan het geleidelijk invoeren en opvoeren van betaald stallen, het integreren van de gebruikersbijdrage in de kosten van het treinkaartje en derden laten bijdragen, zoals werkgevers, onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, enzovoort.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Verdeling kosten grootste pijnpunt bij stationsstallingen

Scroll naar boven