De onderzoekers - Eva Heinen, Bert van Wee en Kees Maat - ondervroegen via een internetsurvey inwoners in Delft, Zwolle, Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp. Ze ontdekten een aantal opmerkelijke relaties tussen persoonskenmerken en fietsgebruik in het woon-werkverkeer.
Zo blijken studenten vaak geen fulltime woon-werkfietsers - of in dit geval woon-universiteitsfietser - te zijn, hoewel ze wel veel fietsen. Verder kom je meer fulltime fietsers tegen onder werknemers van wie de collega’s ook verwachten dat men met de fiets naar het werk zou moeten reizen. En als iemand een permanent of tijdelijk contract heeft, is de kans ook groter dat het om een fulltime fietser gaat dan bij detacheerde personen.
De kans om fulltime woon-werkfietser te zijn is kleiner als er een auto beschikbaar is voor het woon-werkverkeer. En onder werknemers in sectoren als bouwnijverheid en onderwijs vind je meer parttime fietsers.
Een mogelijke verklaring voor de verschillen in fietsgebruik - bijvoorbeeld landbouw vergeleken met de nutsbedrijven - vormen wellicht de inkomensverschillen tussen de verschillende sectoren.
Aan de andere kant werden geen verbanden gevonden tussen bijvoorbeeld het aantal werkdagen, uren of de werklocatie. Ook het bezit van een rijbewijs was geen invloedsfactor.
De resultaten van het onderzoek kunnen worden gebruikt om fietsen naar het werk gerichter te stimuleren, aldus de TU Delft.