In 2040 maken Rotterdammers naar verwachting dagelijks 188.000 fietsritten. Dat zijn ongeveer 50.000 meer verplaatsingen dan met de auto. Op drukke momenten rijden op dit moment al 30.000 fietsers in de binnenstad rond. Voor de helft is slechts een parkeerplek beschikbaar, aldus de gemeente.
Daarom wil Rotterdam onder andere rondom het Centraal Station het aantal fietsparkeerplaatsen uitbreiden. Het doel is om 4.000 extra plekken te creëren. In 2025 moet het zover zijn. De eerste werkzaamheden beginnen in de loop van februari. Ook in de binnenstad en bij OV-locaties, zoals Zuidplein, komen de volgende jaren extra voorzieningen voor de fiets.

Afgelopen jaar groeide het aantal overdekte fietsparkeerplekken al op andere plekken in de stad. In maart/april wordt de hoeveelheid plaatsen bij het Meijersplein uitgebreid van 140 naar ruim 304. De gemeente zette ook in op andere vormen van fietsparkeren, bijvoorbeeld met fietstrommels. In 2019 kwamen er 80 bij, en ook voor dit jaar staat weer een aantal trommels op de planning. Fietstrommels zijn bedoeld voor huishoudens van woningen die geen eigen berging hebben. Vooral in oude gebieden als Noord en Delfshaven gaat het om een flink aantal.

Een andere manier van fietsparkeren is de fietsvlonder. Een voormalige autoparkeerplaats die tijdelijk gebruikt wordt om fietsen te stallen. Op het Noordereiland legt de gemeente dit jaar nieuwe vlonders aan bij de bushaltes op de Cornelis Trompstraat, Maaskade, Hoffmanplein en Ruyterstraat. Rotterdam is de uitvinder van de fietsvlonder en de eerste stad in Nederland met deze vorm van fietsparkeren.