Meer fietsen…meer fietspaden

  • Soort:Beleidsdocumenten
  • Datum:12-01-1966
Een pleidooi van de “stichting: fiets!" over de noodzaak van het aanleggen van meer fietspaden, voor verkeersveiligheid en recreatie. Naast gegevens over verschillende technische aspecten met betrekking tot aanleg en onderhoud van verschillende soorten fietspaden wordt ook het een en ander verteld over de historische ontwikkeling van de fietspaden en de groei van het fietsverkeer in Nederland.

 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Op initiatief van een groep fietsenthousiasten werd in oktober 1896 het een fietspad naast de Kieweg aangelegd van het station Eeneind naar Nuenen, over een afstand van ‘een half uur gaans’. Het kan gezien worden als een van de eerste tekenen dat de fiets serieus werd genomen als vervoermiddel.

    Fietsen waren er overigens al een tijdje, zoveel zelfs dat in 1895 in Den Haag een motie ingediend om het wielrijden op alle geasfalteerde straten te verbieden. De motie werd echter bij stemming verworpen. Ook werd rond die tijd (1897) een landelijke rijwielbelasting van kracht, waarbij het bezit van een fiets - als een kenmerk van welstand - belast.
     
    Het aantal fietspaden en fietsstroken nam de eerste helft van de vorige eeuw toe tot – in 1967 - 1508 kilometer langs rijkswegen en 1900 kilometer langs de secundaire wegen.
    Het totale aantal kilometers toeristisch fietspad wordt rond 1967 in Nederland geschat op circa 2500 kilometer. (Opm: In 2019 schatte de Fietsersbond dat er inmiddels 37.000 km fietspad ligt).
     
    Fietspaden en -stroken werden veelal parallel aan ‘verkeerswegen’ aangelegd. Als dat niet het geval was, ging het meestal om toeristische fietspaden.
    Langs verkeerswegen ging het daarbij om vrijliggende fietspaden en aanliggende fietspaden, waarbij de aanliggende fietspaden ook wel iets verhoogd werden aangelegd. Dat laatste principe stuitte op den duur op weerstand vanwege het beperkte effect op de verkeersveiligheid en de mindere effectieve breedte. ‘Waar dat maar enigszins mogelijk is, zal de voorkeur moeten worden gegeven aan vrijliggende fietspaden.’
     
    Een zeer aanvaardbare oplossing voor fietspaden langs grote verkeerswegen biedt in veel gevallen het handhaven van een oude weg voor het fietsverkeer, zo betogen de opstellers van het pleidooi voor meer fietsvoorzieningen.
     
    Daarin worden ook richtlijnen aangehaald voor intensiteiten en afmetingen. ‘Men kan de opvatting van ir. H. J. den Breeje onderschrijven die in een artikel in het tijdschrift Verkeerstechniek de aanleg van een fietspad noodzakelijk achtte bij een verkeersintensiteit groter dan 1000 motorrijtuigen per etmaal.’ Voor vrijliggende fietspaden noemt men 1,50-2,00 als minimummaat bij gering verkeer, oplopend tot 4 meter bij druk verkeer.

    Als verharding noemt de uitgave een grintverharding, ingewassen met leemhoudend zand, als goedkope maar hoogstens voor een eenvoudig toeristisch fietspad toe te passen optie. Wat men bepaald ziet zitten is de toepassing van Roadtape, een membraam voorzien van asfalt, zo’n 4 mm dik.
    De kosten van de aanleg van een fietspad worden geraamd op gemiddeld vijf en tien gulden per vierkante meter. Speciaal bij de toeristische fietspaden zijn die kosten een probleem, minder dan bij de verbindingsfietspaden die verzorgd worden door de overheid en waarvoor de kosten voor aanleg en onderhoud in de begrotingen worden opgenomen.

    Tot de aanleg van een toeristisch fietspad wordt het initiatief in veel gevallen door particulieren (bij voorbeeld een rijwielpadvereniging of een fietspadcomité) genomen. Maar er zijn gemeenten die fietspaden subsidiëren door een bedrag per inwoner te betalen voor het aantal kilometers fietspad binnen de gemeente.
    ‘Prijzenswaardig is het initiatief dat in Friesland werd genomen waar gemeentebestuurders zelf in hun vrije tijd de hand aan de schop sloegen om een fietspad tot stand te brengen, waardoor veel kostbare arbeidsuren konden worden gewonnen.’
     
    Commentaar Jan Ploeger 
    De publicatie van de Stichting: Fiets! uit 1967 markeert een belangrijk moment in de Nederlandse fietsliteratuur. Voor het eerst roert een belangengroep zich (de rijwielbranche) om het belang van de fiets en de noodzaak van goede fietsinfrastructuur op de agenda te zetten. In die jaren zestig nam het dagelijkse fietsgebruik af, maar de fietsverkoop steeg. Er kwam belangstelling voor nieuwe type fietsen. Vooral de sportfiets was populair. Of zoals de brochure fijntjes opmerkte (p. 15): “Alleen in sommige streken van ons land, bij voorbeeld op de Veluwe, vindt de klassieke zwarte toerfiets nog veel aftrek.” Er waren mensen die nog fietsten, maar er kwamen ook mensen die de fiets (opnieuw) ontdekten, bijvoorbeeld voor recreatie.
    De brochure is een mengeling van zakelijke informatie (hoe breed moet een fietspad zijn) en een oproep om meer fietspaden aan te leggen. De positie van de bromfiets is (toen en nu) ook in deze beschouwing een lastig punt: “Dat op fietspaden ook bromfietsen worden toegelaten is begrijpelijk, maar een ongelukkige omstandigheid omdat de snelheid aanzienlijk hoger ligt dan van de fietser”. De fietsbranche constateert dat de rijksoverheid (minister Vrolijk van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk) een warm voorstander is geworden voor maatregelen ter bevordering van het fietstoerisme. De brochure geeft informatie aan gemeenten en provincies over de in 1961 ingestelde subsidieregeling van CRM voor toeristische fietspaden.
    Men constateert wel dat de laatste richtlijnen van de Rijksoverheid uit 1928 stammen. Hoogste tijd dus voor een goede lobby voor meer en veilige fietspaden. Opmerkelijk is de verwijzing naar buitenlandse initiatieven waar het volgens de auteurs van de Stichting: Fiets! allemaal veel beter gaat dan in fietsland Nederland: (p. 42-43) “…. de machtige invloed van het Bicycle Institute of America…. , … in Duitsland, Engeland en Italië gaat de overheid zich ook steeds mee met de fiets en het aanleggen van fietspaden bemoeien ….”. Of het door deze lobby kwam is niet duidelijk. In ieder geval kwam de fiets in Nederland begin jaren zeventig weer terug op de beleidsagenda van de overheid.

Relevantie

Scroll naar boven