In het rapport Nederland in een dag. Tijdsbesteding in Nederland vergeleken met die in vijftien andere Europese landen, geeft het bureau weer hoe en waar Europeanen hun tijd doorbrengen. Daaruit blijkt dat Nederlanders relatief vaak en lang onderweg zijn: het aandeel reizende mensen per dag is in Nederland met 92% het hoogst en in Frankrijk (72%) het laagst. Nederlanders zijn voor hun dagelijkse activiteiten gemiddeld anderhalf uur per dag onderweg, het langst van de inwoners van de zestien onderzochte landen. Van alle reistijd van Nederlanders is de meeste tijd gemoeid met verplaatsingen voor vrijetijdsdoeleinden (41% van de totale reistijd), gevolgd door woonwerkverkeer (23%).
Zelfs op doordeweekse dagen is men langer onderweg voor de vrije tijd dan voor woon-werkverkeer. Dat is niet alleen in Nederland, maar ook in de andere West-Europese landen en in Noord-Europa het geval.
Het imago van Nederland als fietsland is in dit rapport bevestigd: Nederlanders fietsen ruim een kwartier per dag, Belgen en Duitsers maar 5 minuten en de overige Europeanen nog minder. Als mogelijk verklaring wijst het Planbureau op het feit dat Nederland in de twintigste eeuw een speciaal op fietsen toegesneden infrastructuur is ontwikkeld, terwijl dat in andere landen niet gebeurde. In andere landen is de aandacht voor fietsbeleid van recenter oorsprong, en is het fietstoerisme een groter aandachtsgebied dan de fiets als dagelijks vervoermiddel. Bovendien leent ons vlakke land zich goed voor fietsen, en helpt ook het klimaat een handje mee: het is zelden te warm om te fietsen en er ligt niet vaak sneeuw op de weg.
Nederland scoort overigens laag ten opzichte van de andere landen als het gaat om het aandeel openbaar vervoer. In Nederland, Slovenië en Italië wordt slechts 7 á 8% van de reistijd met openbaar vervoer afgelegd. In de meeste Oost-Europese landen neemt het openbaar vervoer zo’n 20% van de totale verplaatsingstijd in beslag.